ECLI:NL:RBDHA:2020:10191

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aanvraag uitkering Participatiewet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. De zaak betreft een aanvraag om een uitkering ingevolge de Participatiewet, die door de verweerder buiten behandeling is gesteld. De verzoeker had op 3 juni 2020 een aanvraag ingediend, maar deze werd op 17 juni 2020 door verweerder afgewezen omdat niet alle gevraagde informatie was ingeleverd. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020, die via Skype plaatsvond, is de verzoeker verschenen met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De rechter oordeelde dat de verzoeker voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een spoedeisend belang was, aangezien hij geen uitkering meer ontving en onvoldoende inkomsten had. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld, omdat de verzoeker niet alle gevraagde informatie had ingeleverd en de ingediende stukken onleesbaar waren. De verzoeker had de gelegenheid gekregen om de aanvraag aan te vullen, maar had dit niet tijdig gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5753
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. U. Ögüt),
tegen

het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, verweerder

(gemachtigde: M. Moberg).

Procesverloop

Bij besluit van 17 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker van 3 juni 2020 om een uitkering ingevolge de Participatiewet (Pw) buiten behandeling gesteld.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft via skype plaatsgevonden op 1 oktober 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat een spoedeisend belang aanwezig is. Aannemelijk is dat verzoeker over onvoldoende inkomsten beschikt om te voorzien in zijn dagelijkse levensonderhoud nu hij vanaf 1 juni 2020 geen uitkering in gevolge de Werkloosheidswet meer heeft ontvangen.
3. Artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
(..)
c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
4 Verweerder heeft de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen omdat verzoeker niet alle gevraagde informatie heeft ingeleverd en de stukken die hij wel heeft ingeleverd onleesbaar waren. Bij brief van 12 juni 2020 heeft verweerder verzoeker verzocht om vóór 26 juni 2020 nadere stukken in te leveren. Bij brief van 6 juli 2020 heeft verweerder verzoeker gewezen op het feit dat de door hem ingeleverde stukken niet leesbaar waren. Verweerder heeft verzoeker een hersteltermijn gegeven tot 16 juli 2020 om alle gevraagde informatie in te leveren.
5. Verzoeker heeft de brieven van 12 juni 2020 en 16 juli 2020 ontvangen. Daarin is hem een hersteltermijn geboden. De gevraagde gegevens zijn relevant voor de onderhavige aanvraag. Dat een deel van de gevraagde gegevens mogelijk ook zijn gevraagd en/of verstrekt in de procedure rondom de intrekking en terugvordering betekent niet dat verweerder die gegevens in het kader van deze aanvraag niet nogmaals kon opvragen. Vaststaat dat verzoeker de gevraagde gegevens niet uiterlijk 16 juli 2020 heeft verstrekt en ook niet om uitstel heeft verzocht. De wel overgelegde gegevens waren niet leesbaar. En er ontbreken een verklaring bij het parkeeroverzicht van Parkmobile, het aankoopbewijs van de auto en een overzicht van vermogen en schulden. De door verzoeker overgelegde verklaring over hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien, is uiterst summier en niet voorzien van objectiveerbare en verifieerbare bewijsstukken. Gelet hierop was verweerder op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bevoegd de aanvraag buiten behandeling te stellen. Dat verzoeker op een later moment wel leesbare stukken zou hebben overgelegd, leidt niet tot een andere conclusie nu dat gebeurde na de door verweerder gestelde termijn.
6. Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb bevoegd was de aanvraag van verzoeker buiten behandeling te laten.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Kraan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.