ECLI:NL:RBDHA:2020:1018

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
C/09/585081 / JE RK 19-3068
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van echtscheidingsproblematiek

Op 22 januari 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is ingeleid door een verzoekschrift van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De ouders van de minderjarigen, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, nog steeds aanwezig zijn. Er is sprake van langdurige en complexe echtscheidingsproblematiek, wat leidt tot spanningen en problemen in de zorgregeling tussen de ouders. Dit heeft schadelijke gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.

De kinderrechter heeft de situatie van de ouders en de kinderen zorgvuldig gewogen. Ondanks enige vooruitgang in de communicatie tussen de ouders, is er onvoldoende verbetering in de situatie van de kinderen. De hulpverlening heeft nog geen significante resultaten opgeleverd, en er zijn zorgen over de coöperatie van de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen moet worden weggenomen en dat dit niet onder de eigen verantwoordelijkheid van de ouders kan worden opgelost. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen van 29 januari 2020 tot 29 januari 2021, met behoud van de gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/585081 / JE RK 19-3068
Datum uitspraak: 22 januari 2020

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 11 december 2019 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling)
,
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- BURGER,
[minderjarige 2] Reneegeboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] , en

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 22 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hun hoofdverblijf bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 januari 2019 [minderjarige 1] en
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 juni 2019 de
zorgregeling gewijzigd met ingang van 1 september 2019.
Verzoek
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar.
De ouders hebben ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden in hun sociaal-emotionele ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van langdurige en complexe echtscheidingsproblematiek bij de ouders. Dit levert veel spanningen en gedoe op, bijvoorbeeld rondom de zorgregeling en de bijbehorende overdrachtsmomenten. Het lukt de ouders tot nu toe niet om tot een constructieve communicatie te komen en op alle punten afspraken te maken. Zij blijven elkaar wantrouwen en staan afwijzend tegenover elkaar. Dit heeft zijn weerslag op [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en is schadelijk voor ze.
Ouders zijn op zich welwillend om de situatie te verbeteren en het is gedurende de ondertoezichtstelling met behulp van de jeugdbeschermer gelukt om enkele nadere afspraken te maken. De buikpijnklachten van [minderjarige 2] zijn bijvoorbeeld verminderd, mede omdat de vader nu meer het belang van consequente medische behandeling inziet. Het is positief dat deze afspraak in de praktijk wordt nagekomen.
Alle betrokkenen zijn het er echter over eens dat de situatie het afgelopen jaar onvoldoende is verbeterd. De hulpverlening heeft nog geen resultaten opgeleverd. Recentelijk is Impegno gestart, maar ook dit verloopt (nog) niet soepel. De vader blijft voorts volgens de jeugdbeschermer te veel handelen in zijn eigen belang en onvoldoende in het belang van de kinderen. Ook stelt de vader zich volgens de jeugdbeschermer onvoldoende coöperatief op.
Het negatieve patroon dient te worden doorbroken en de ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] moet in hun belang moet worden weggenomen. Dat zal de ouders niet onder eigen verantwoordelijkheid gaan lukken. Het is overigens gelet op de huidige resultaten momenteel de vraag of dit met de hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling wel zal gaan lukken. Mogelijk moeten er ingrijpende maatregelen worden genomen, zoals een wijziging in het co-ouderschap. Dit dient het komende jaar te worden bezien.
Alles afwegende komt de kinderrechter tot een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de verzochte duur.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 29 januari 2020 tot 29 januari 2021 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020 door mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Westerhof als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.