ECLI:NL:RBDHA:2020:10176

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/583046 / FA RK 19-8190
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met convenant en aanhechting van het echtscheidingsconvenant

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2020 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen de vrouw, [X], en de man, [Y]. Het verzoek tot echtscheiding was ingediend op 17 oktober 2019 en op 10 september 2020 gewijzigd. De vrouw werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P.B. van Eck-Molenaar, terwijl de man werd bijgestaan door mr. A. Hofman. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en bijlagen van beide partijen, die betrekking hebben op de verdeling en verrekening van goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en dat de duurzame ontwrichting van het huwelijk niet is bestreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek tot echtscheiding gegrond is en toewijsbaar. Tijdens de procedure zijn partijen tot overeenstemming gekomen over een echtscheidingsconvenant, dat door de vrouw was overgelegd. De man heeft verklaard zich met deze regeling te verenigen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de echtscheiding uitgesproken en het convenant, dat de onderlinge regeling van de betrekkingen na de echtscheiding vastlegt, aan de beschikking gehecht. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste rechter de beschikking heeft getekend in afwezigheid van de voorzitter. De beschikking is openbaar uitgesproken op de zitting van 6 oktober 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 19-8190
Zaaknummer: C/09/583046
Datum beschikking: 6 oktober 2020

Scheiding

Beschikkingop het op 17 oktober 2019 ingekomen en op 10 september 2020 gewijzigde verzoek van:

[X] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P.B. van Eck-Molenaar te Gouda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A. Hofman te Barneveld.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met als nagezonden bijlage het originele betekeningsexploot;
  • het verweerschrift;
- het formulier verdelen en verrekenen van de zijde van de vrouw, ingekomen op
17 februari 2020;
- het formulier verdelen en verrekenen van de zijde van de man, ingekomen op
27 februari 2020;
- de brief van 10 september 2020, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 18 september 2020 van de zijde van de man.

Verzoek

Het verzoek -zoals dat thans luidt- strekt tot echtscheiding en aanhechting van het echtscheidingsconvenant aan de beschikking met bepaling dat deze daarvan onlosmakelijk deel uitmaakt, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [datum huwelijk] 1994 te [plaats huwelijk] .
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.

Beoordeling

Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
Echtscheiding
De gestelde duurzame ontwrichting van het huwelijk is niet bestreden en staat dus in rechte vast, zodat het daarop steunende niet weersproken verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is.
Het convenant
Partijen zijn in de loop van de procedure tot overeenstemming gekomen. De vrouw heeft verzocht de door hen getroffen onderlinge regeling, vastgelegd in het door de vrouw overgelegde echtscheidingsconvenant, in de beschikking op te nemen. De man heeft medegedeeld zich hiermee geheel te verenigen. Het verzoek van de vrouw tot aanhechting van het convenant aan deze beschikking, kan als niet weersproken en op de wet gegrond als volgt worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats huwelijk] op [datum huwelijk] 1994;
neemt op de door partijen getroffen onderlinge regeling van hun betrekkingen na de echtscheiding, zoals neergelegd in het (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte convenant, en verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Wien, M.J. Alt-van Endt, C.S. Avendaño Canto, rechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2020.
Bij afwezigheid van de voorzitter door de oudste rechter getekend.