ECLI:NL:RBDHA:2020:10164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/600130 / FA RK 20-6823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2000. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 29 september 2020, na een incident waarbij de betrokkene een overdosis tabletten had ingenomen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek telefonisch gehouden, vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen rondom COVID-19. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de betrokkene suïcidale gedachten heeft en dat er een vermoeden bestaat van een psychische stoornis, waaronder ernstige depressieve klachten en mogelijk autisme. De vader van de betrokkene heeft zijn zorgen geuit over de behandeling en het gebrek aan resultaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank heeft besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met een geldigheidsduur van drie weken. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/600130 / FA RK 20-6823
Datum beschikking: 05 oktober 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 30 september 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M.T. Wernsen te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 september 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 29 september 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 29 september 2020 ondertekende medische verklaring van
[psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 05 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, vergezeld door haar vader;
- de advocaat;
- de [arts] , in aanwezigheid van betrokkene;
- de [psychiater 2] , in aanwezigheid van betrokkene;
- de [verpleegkundige] in aanwezigheid van betrokkene.
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht overal tegenop te zien en graag met ontslag te willen zodat ze haar studie weer kan oppakken.
De arts heeft naar voren gebracht dat betrokkene eerder vrijwillig is opgenomen en behandeld voor haar suïcidaliteit. Op 29 september 2020 is ze in het ziekenhuis beland nadat ze een overdosis tabletten had geslikt. Daarna is ze opnieuw hier terecht gekomen. De crisismaatregel volgde omdat zij een ontslagwens uitte. Ernstig nadeel treedt nog steeds op en ze blijft pogingen ondernemen zich van het leven te beroven. Op basis van vrijwilligheid haar behandelen is niet meer verantwoord, want de suïcidale gedachten blijven haar beheersen. Het is voordat er tot ontslag kan worden gekomen ook belangrijk dat er met het ambulante team hele goede afspraken worden gemaakt over de veiligheid van betrokkene. Het primaire doel is om de suïcide-wens weg te nemen. Daarbij heeft betrokkene ook te kampen met een depressieve stoornis. Er is nog meer tijd nodig om te onderzoeken hoe deze met medicatie effectief te behandelen. De mogelijkheid van de aanwezigheid van een stoornis in het autisme-spectrum dient ook nog te worden onderzocht tijdens deze opname. In samenwerking met het AMC / het autisme-centrum wordt een plan opgesteld om de dwanggedachten waardoor betrokkene wordt beheerst goed te kunnen behandelen.
De vader van betrokkene heeft, aan de hand van twee A-4tjes die betrokkene heeft geschreven over haar situatie, naar voren gebracht dat zij het frustrerend vindt dat zij sinds afgelopen zomer opgeteld ruim twee maanden hier is opgenomen en steeds op dezelfde manier wordt behandeld, namelijk met medicatie, zonder dat resultaat wordt behaald. De korte tijd dat ze thuis is geweest zou het autisme-centrum contact opnemen voor een intake en dat is niet gebeurd. In de thuissituatie wordt ze niet geholpen. Voor haar eigen veiligheid is ze weer opgenomen. Betrokkene wordt continue beheerst door dwanggedachten en heeft behoefte aan meer dan alleen medicatie en crisis-interventies. Zij is de wanhoop nabij en zij heeft een dringend verzoek: hoor haar en help haar. Door haar gedachten en voortdurende depressieve stemming is zij niet in staat ook maar enig moment dingen met plezier te kunnen doen.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een goed overleg met de juiste instanties de stoornis goed behandeld kan worden. De advocaat voert geen verweer op het verzoek en heeft geen bezwaar tegen de ter zitting besproken verplichte vormen van zorg.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten Ernstige depressieve klachten bij een patiënte met onderliggend mogelijk autisme en persoonlijkheidsproblematiek
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De arts heeft ter zitting aangegeven dat niet alle in het verzoek vermelde vormen van verplichte zorg thans noodzakelijk zijn, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De rechtbank zal het verzoek in zoverre dan ook afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 05 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.