ECLI:NL:RBDHA:2020:10154

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 7534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging datum eerste toelating van een voertuig

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een Jaguar XJ12, verzocht om wijziging van de datum eerste toelating (DET) van zijn voertuig van 1978 naar 1976. Dit verzoek is door de RDW afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat de DET onjuist was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 september 2020 heeft eiser verklaard dat zijn verzoek voortkomt uit esthetische en hobbyistische overwegingen, omdat hij met de wijziging aanspraak kan maken op blauwe kentekenplaten.

De rechtbank heeft overwogen dat de RDW in het primaire besluit en het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom het verzoek is afgewezen. De RDW stelde dat de datum van fabricage niet gelijkgesteld kan worden aan de datum van eerste toelating, en dat er geen bewijs was dat de DET onjuist was. Eiser kon niet onderbouwen dat de verklaring van de RDW, dat het voertuig mogelijk enige tijd in de garage heeft gestaan, onredelijk was.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eiser ligt en dat de RDW gebruik heeft gemaakt van zijn beleidsvrijheid. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/7534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G.H. Schoorl),
en

de directie van de RDW, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Weenink).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek tot wijziging van de datum eerste toelating (DET) van zijn voertuig met kenteken [autokenteken] afgewezen.
Bij besluit van 23 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2020.
Partijen zijn door via een skype-verbinding gehoord.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is eigenaar van een Jaguar XJ12 Series 2 XJC 5.3 liter met kenteken [autokenteken] . Volgens eiser staat het bouwjaar van dit voertuig onjuist vermeld op het kentekenbewijs. Dit moet niet 1978 zijn maar 1976. Eiser onderbouwt dit door middel van een certificaat van de Jaguar Heritage Trust. Daarom verzoekt eiser tot wijziging van de DET in 1976 in plaats van 1978. Ter zitting heeft eiser desgevraagd verklaard dat zijn beweegredenen van esthetische en hobbyistische aard zijn. Hij kan hiermee namelijk aanspraak maken op blauwe kentekenplaten.
2 Verweerder heeft dit verzoek in het primaire besluit geweigerd omdat eiser niet aangetoond heeft dat de DET onjuist is. In het bestreden besluit heeft verweerder zijn motivering aangevuld. Ten tijde van de inschrijving van het voertuig in Nederland is niet verzocht om aanpassing van de DET. Uit het certificaat van de Jaguar Heritage Trust blijkt slechts de datum van fabricage. De datum van aflevering kan niet op voorhand gelijk gesteld worden met de DET. Het zou in theorie kunnen dat de eerste eigenaar het voertuig enige tijd in de garage heeft laten staan alvorens deze op naam te stellen, aldus verweerder.
3 Eiser kan zich in het bestreden besluit niet vinden en voert daartoe aan dat de verklaring van verweerder dat het voertuig enige tijd in een garage heeft kunnen staan een gezocht argument is. Een voertuig is een gebruiksvoorwerp, geen eigenaar zal dat onder een glazen stolp zetten.
Verweerder dient gebruik te maken van zijn beleidsvrijheid. Zo kan verweerder bij voertuigen waarvan alleen het bouwjaar bekend is als datum eerste toelating 30 juni van dat bouwjaar stellen.
Er is sprake van een motiveringsgebrek doordat verweerder het certificaat dat door eiser overgelegd is zonder motivering naast zich neer legt.
De verwijzing naar Driver and Vehicle Standards Agency is onvoldoende om het certificaat te ontkrachten. Deze Agency heeft geen bevoegdheid tot het geven van een deskundigenoordeel inzake afgifte eerste kenteken.
4 Artikel 2.2 van de Regeling voertuigen (hierna: de Regeling) bepaalt:
1. Onder de datum waarop een voertuig in gebruik is genomen, wordt in deze regeling verstaan de datum van eerste toelating van het voertuig zoals vermeld in het kentekenregister.
2. De datum van eerste toelating bedoeld in het eerste lid, wordt door de Dienst Wegverkeer vastgesteld op de wijze bepaald in bijlage II.
3. Voor voertuigen waarvoor vóór 1 januari 1995 een kentekenbewijs is afgegeven waarop geen datum eerste toelating is vermeld, wordt als datum eerste toelating beschouwd de op het kentekenbewijs vermelde datum van afgifte van deel I van het kentekenbewijs. Indien op het kentekenbewijs onder 'bijzonderheden' een bouwjaar is vermeld, wordt als datum eerste toelating beschouwd 30 juni van dit bouwjaar.
Op grond van artikel 6 van bijlage II van de Regeling wordt, indien een voertuig reeds eerder in Nederland is geregistreerd, de datum van eerste toelating vastgesteld op de datum van eerste toelating welke blijkt uit het kentekenregister of het eerder afgegeven kentekenbewijs.
5 De rechtbank overweegt als volgt.
Los van de vraag welke waarde toekomt aan het certificaat van de Jaguar Heritage Trust, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat op grond van de datum van fabricage en aflevering nog niet is vast te stellen wat de DET is.
De door verweerder gegeven verklaring voor het bestaan van een gat tussen de afleveringsdatum (22 maart 1976) en de huidige DET (30 juni 1978) is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk. Daarbij heeft eiser ook niet kunnen onderbouwen dat deze verklaring onjuist is, anders dan met de stelling dat het niet gebruikelijk is om zo met een gebruiksvoorwerp om te gaan.
Ten tijde van het invoeren van het voertuig zijn geen rechtsmiddelen aangewend tegen het bouwjaar. Daarmee staat deze datum in rechte vast. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze datum niet correct is. De rechtbank wil benadrukken dat de bewijslast bij eiser ligt.
Tot slot volgt de rechtbank eiser niet in zijn betoog dat verweerder gebruik had moeten maken van zijn beleidsvrijheid. Deze bestaat immers alleen op het moment dat alleen het bouwjaar bekend is. In het geval van eiser was meer dan alleen het bouwjaar bekend.
De verwijzing van eiser naar afspraken over klassieke kentekens die door verweerder gemaakt zouden zijn met oldtimerclubs, kan hem niet baten nu eiser onvoldoende achtergrondinformatie over deze afspraken heeft kunnen verstrekken. Daarmee is niet duidelijk dat sprake is van vergelijkbare gevallen.
6 Gelet op voorgaande verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.