ECLI:NL:RBDHA:2020:10119

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
20/6777
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden en bestreden besluit

Op 22 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Orhan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 5 augustus 2020. Bij aangetekende brief van 4 september 2020 werd eiseres verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep en een kopie van het bestreden besluit in te dienen. De rechtbank ontving echter geen reactie van eiseres, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereisen dat een beroepschrift de gronden van het beroep en een kopie van het bestreden besluit bevat. Aangezien eiseres deze documenten niet had ingediend, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/6777

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Mr. A. Orhan (Orhan) heeft namens eiseres beroep ingesteld kennelijk tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 5 augustus 2020.
Bij aangetekende brief van 4 september 2020 is eiseres gevraagd om binnen vier weken de gronden van het beroep mee te delen en een kopie toe te sturen van het besluit waartegen het beroep is gericht. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 7 september 2020 is uitgereikt.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van het beroep. Op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb moet met het beroepschrift een kopie van het bestreden besluit worden meegestuurd. Als aan vorengenoemde niet wordt voldaan, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het betrokkene niet kan worden toegerekend dat zij geen gronden van het beroep en geen kopie van het bestreden besluit heeft toegestuurd.
3. Eiseres heeft bij het indienen van het beroep geen gronden van het beroep en geen kopie van het bestreden besluit meegestuurd. De rechtbank heeft eiseres gevraagd dit alsnog te doen. Zij heeft dit niet gedaan. Het is niet gebleken dat dit betrokkene niet is toe te rekenen.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
G. Murega, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 van de Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.