ECLI:NL:RBDHA:2020:10119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden en bestreden besluit
Op 22 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Orhan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 5 augustus 2020. Bij aangetekende brief van 4 september 2020 werd eiseres verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep en een kopie van het bestreden besluit in te dienen. De rechtbank ontving echter geen reactie van eiseres, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereisen dat een beroepschrift de gronden van het beroep en een kopie van het bestreden besluit bevat. Aangezien eiseres deze documenten niet had ingediend, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.