Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. S. Zohrabian, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verweerder zich niet verzet tegen het verzoek om voorlopige voorziening, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek kennelijk gegrond was.
De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit. Daarnaast is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 525,-. Deze kosten zijn gebaseerd op de rechtsbijstand die aan de verzoeker is verleend, waarvoor een toevoeging is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.