ECLI:NL:RBDHA:2020:10080

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
NL20.11391
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening asielaanvraag en overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verweerder zich niet verzet tegen het verzoek om voorlopige voorziening, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek kennelijk gegrond was.

De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit. Daarnaast is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 525,-. Deze kosten zijn gebaseerd op de rechtsbijstand die aan de verzoeker is verleend, waarvoor een toevoeging is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.11391

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.M. Luigjes).

Procesverloop

Bij besluit van 26 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft verzocht om toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder heeft aangegeven zich daartegen niet te verzetten. De voorzieningenrechter ziet, gelet hierop, geen beletselen om het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toe te wijzen.
2. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
3. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. S. Zohrabian, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.