Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een minderjarige vreemdeling, eiseres, die van Syrische nationaliteit is. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning in Oostenrijk en was op 13 juli 2020 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij tevens verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 20 juli 2020 opgeheven, waarna de rechtbank zich moest buigen over de vraag of de bewaring onrechtmatig was en of eiseres recht had op schadevergoeding.
De rechtbank overwoog dat de bewaring van eiseres acht dagen had geduurd, wat binnen het beleid van de verweerder valt, dat voor minderjarigen een maximum van veertien dagen hanteert. Eiseres voerde aan dat de maatregel disproportioneel was, omdat zij een minderjarig meisje is dat uit Oostenrijk is weggelopen. De rechtbank oordeelde echter dat de maatregel noodzakelijk was, gezien de herhaalde weigering van eiseres om terug te keren naar Oostenrijk. De rechtbank concludeerde dat de maatregel niet onevenredig lang had geduurd en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter D. Verduijn, in aanwezigheid van griffier P. Bruins. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.