Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
De beroepsgrond slaagt niet.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Georgische vreemdeling, had tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat hij meende dat het in strijd was met het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Gnandi. Dit arrest stelt dat een terugkeerbesluit opschortende werking heeft zolang er beroep is ingesteld tegen een afwijzend asielbesluit. De rechtbank oordeelde echter dat het arrest in deze zaak niet van toepassing was, omdat er geen afwijzend asielbesluit was waartegen beroep was ingesteld op het moment van het uitvaardigen van het terugkeerbesluit.
De rechtbank overwoog dat eiser onrechtmatig in Nederland verbleef en dat de staatssecretaris terecht had besloten dat hij binnen 28 dagen de Europese Unie moest verlaten. Eiser had aangevoerd dat hij hiv-patiënt was en verslaafd, en dat zijn gezondheidstoestand in de weg stond aan een vertrek. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om verder onderzoek te doen naar de medische situatie van eiser, omdat deze niet voldoende was onderbouwd met medische stukken. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Terugkeerrichtlijn en de voorwaarden waaronder een terugkeerbesluit kan worden genomen, evenals de noodzaak voor vreemdelingen om hun medische situatie adequaat te onderbouwen als zij hierop een beroep willen doen.