ECLI:NL:RBDHA:2019:9841
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan eiseres, die zich had ziek gemeld als senior technician. Eiseres had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, die aanvankelijk was toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 53,73%. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 58,80%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en stelde beroep in, waarbij zij aanvoerde dat haar medische beperkingen onvoldoende waren onderkend en dat de geduide functies niet passend waren.
De rechtbank beoordeelde of verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op zorgvuldige wijze de mate van arbeidsongeschiktheid had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen tegenstrijdigheden waren. Eiseres had een angststoornis en de ziekte van Lyme, maar de rechtbank concludeerde dat verweerder deze aandoeningen voldoende had meegewogen in de beoordeling. De rechtbank verwierp de stelling van eiseres dat de geduide functies niet passend waren, omdat de arbeidsdeskundige had aangetoond dat deze functies in overeenstemming waren met de beperkingen van eiseres.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de toekenning van de WGA-uitkering en de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid door verweerder werden bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de uitspraak openbaar werd gedaan.