ECLI:NL:RBDHA:2019:9784
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende bewijs van ontvoering en detentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Congolese nationaliteit te hebben, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag ongegrond verklaard, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn kinderen in 2015 zijn ontvoerd en dat hij zelf in Congo is gearresteerd. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser inconsistent zijn en dat er onvoldoende bewijs is voor zijn claims over ontvoering en detentie. Eiser heeft verklaard dat hij in 2015 is gearresteerd vanwege de kritiek van zijn halfbroer op [naam 2], maar de rechtbank vindt deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op basis van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.