Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 3 juni 2019 ingekomen verzoek van:
[Y] de vader,
[X] , de moeder,
Procedure
- het verweerschrift, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het rapport van de bijzondere curator van 25 juni 2019;
- het faxbericht van 1 juli 2019, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- het F9-formulier van 2 juli 2019, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het faxbericht van 2 juli 2019, met bijlagen, van de zijde van de vader.
Feiten
- De ouders zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2014 gehuwd te [huwelijksplaats] , Polen.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Op of omstreeks 21 december 2018 is de moeder met de kinderen vanuit Polen naar Nederland vertrokken.
- In de beslissing van 14 november 2018 heeft het Provinciale Gerecht te [plaatsnaam] , Polen (XIII C 659/18) – voor zover hier van belang – voor de duur van de echtscheidingsprocedure het verblijf van de kinderen bij de moeder vastgesteld en bepaald dat de vader elke dinsdag tussen 17.00 uur en 19.00 uur, alsmede elke zaterdag van 14.00 uur tot 18.00 uur contact zal hebben met de kinderen.
- In de beslissing van 13 februari 2019 heeft het Provinciale Gerecht te [plaatsnaam] , Polen (XIII C 659/18) voornoemde beslissing gewijzigd, in die zin dat – voor zover hier van belang – eveneens voor de duur van de echtscheidingsprocedure de kinderen hun verblijf bij de vader hebben en bepaald dat de moeder elke dinsdag tussen 17.00 uur en 19.00 uur, alsmede elke zaterdag van 14.00 uur tot 18.00 uur contact zal hebben met de kinderen.
- De vader, de moeder en de kinderen hebben de Poolse nationaliteit.
- De vader heeft zich op 7 maart 2019 gewend tot de Centrale Autoriteit in Polen. De Poolse Centrale Autoriteit heeft zich vervolgens tot de Nederlandse Centrale Autoriteit gewend. De zaak is bij de Nederlandse Centrale Autoriteit geregistreerd onder IKO nr. [nr.] .
Verzoek en verweer
- met toepassing van artikel 13 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (hierna: de Uitvoeringswet), de onmiddellijke terugkeer van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te gelasten, zo nodig met behulp van de sterke arm, althans de terugkeer van de kinderen voor een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum te bevelen, waarbij de moeder de kinderen dient terug te brengen naar Polen, dan wel, indien zij nalaat de kinderen terug te brengen, dat de rechtbank zal bepalen op welke datum de moeder de kinderen met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader zal afgeven, zodat de vader de kinderen mee terug kan nemen naar Polen;
- de moeder te veroordelen tot betaling aan de vader van de door hem in verband met de ontvoering en teruggeleiding van de kinderen gemaakte kosten, zoals advocaatkosten, rechtbankkosten en retourtickets voor de vlucht naar Nederland en indien de vader de kinderen zelf zal moeten terugbrengen de kosten die hiermee zijn gemoeid, nog nader door de vader te specificeren;
,welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.