[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door de heroverwegingsbeslissing niet te motiveren. [eiser] voert – samengevat – het volgende aan.
[gedaagde] heeft op 11 juli 2019 een heroverwegingsbesluit genomen over het vastgestelde cijfer voor het examen Biologie. De vaststelling van het cijfer en de heroverweging daarvan is een publiekrechtelijk besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit besluit voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Bij een zorgvuldig besluit hoort een zorgvuldige, consistente en onderbouwde motivering. Deze motiveringsplicht vloeit voort uit de artikelen 3:46 en 3:47 Awb, waarin een bestuursorgaan wordt verplicht een besluit te doen berusten op een deugdelijke motivering en die motivering te vermelden bij de bekendmaking van het besluit. De motiveringsplicht vloeit ook voort uit de zorgplicht die [gedaagde] als onderwijsinstelling tegenover haar eindexamenkandidaten heeft.
[gedaagde] heeft hier met name een motiveringsplicht, omdat [eiser] beargumenteerd heeft gesteld dat bij de correctie van vraag 36 en 41 aanwijsbare fouten zijn gemaakt.
De weigering van [gedaagde] om het heroverwegingsbesluit schriftelijk en deugdelijk te motiveren, is een duidelijke procedurele onzorgvuldigheid. [eiser] heeft recht op een serieuze overweging van zijn argumenten ten aanzien van de door hem ter discussie gestelde beoordeling van de examenvragen 36 en 41. Het niet verstrekken van een deugdelijke inhoudelijke motivering maakt de beoordeling niet controleerbaar en daarmee onzorgvuldig. De in het gesprek van 3 juli 2019 (mondeling) medegedeelde redenen om de score niet aan te passen, snijden geen hout. Er is gesteld dat [eiser] één punt voor vraag 36 niet is toegekend, omdat hij bij zijn antwoord het werkwoord ‘rondtrekken’ in plaats van ‘vliegen’ had gebruikt, maar beide werkwoorden zijn in de context (een vraag over trekvogels) aan elkaar gelijk te stellen. Ook het argument dat de antwoorden van [eiser] niet letterlijk overeenkomen met de antwoorden uit het correctievoorschrift is niet steekhoudend: dit hoeft namelijk niet.
[eiser] vordert primair beoordeling van de vragen 36 en 41 door (een) andere corrector(en).
Subsidiair vordert [eiser] op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in (i) het schriftelijk vastgelegde contact tussen de examinator en de gecommitteerde met betrekking tot het heroverwegingsbesluit en (ii) de op 3 juli 2019 aan [eiser] en zijn ouders voorgelegde schriftelijke argumentatie van de examinator, op grond waarvan de bezwaren van [eiser] en zijn ouders tegen de puntentoekenning niet werden gehonoreerd. [eiser] heeft een gerechtvaardigd belang bij deze stukken, omdat (het ontbreken van) deze stukken aanleiding kan geven tot een oordeel van de rechter dat bij de beoordeling van het examen sprake is van aperte procedurele of inhoudelijke onjuistheden.