3.3De beoordeling van de tenlastelegging.
Dagvaarding 1:
Feiten 1, 2 en 3:
Op 30 oktober 2018 in de avond reed de verdachte op een scooterop een fietspad in Gouda, terwijl hij daar volgens de verbalisanten op de rijbaan hoorde te rijden. De verdachte gaf geen gevolg aan een stopteken van de politie en na een achtervolging is hij aangehouden.Onderweg naar het politiebureau in Gouda werd de verdachte meerdere keren gebeld. Tijdens de fouillering werden in zijn schoudertas en een van de meerdere broeken die hij aan had, bij zijn kruis plastic zakjes witte en bruine bolletjes (in totaal 59)aangetroffen. In zijn tas zat verder een kleine agenda met verschillende namen en daarbij bedragen met euro tekens.Op het bureau werd de verdachte ook erg vaak door veel verschillende telefoonnummers op zijn twee mobiele telefoons gebeld, door personen die door de politie aan drugsgebruik en/of –handel kunnen worden gerelateerd.
Op een van de telefoons stonden 39 verzonden Sms-berichten van 30 oktober 2018 met de tekst “Actief top spul”, waarbij het bij de politie ambtshalve bekend is dat drugsdealers dergelijke berichten versturen aan hun contacten om te laten weten dat ze actief zijn en om hen te bewegen drugs te kopen.Veel van deze nummers kwamen voor in de politiesystemen als nummers van personen met antecedenten op het gebied van de Opiumwet. Ook was er op 30 oktober 2018 sprake van 26 ingekomen oproepen, 42 uitgaande oproepen en 31 gemiste oproepen.
Tevens stonden in de agenda, die bij de verdachte is aangetroffen, een aantal namen die ook in de contactenlijst van deze mobiele telefoon staan en die in de politiesystemen voorkwamen bij drugsonderzoeken als contacten van personen die verdacht werden van drugs dealen.
Uit onderzoek aan een van de telefoons bleek verder dat er sinds 22 augustus 2018 telkens vanaf de telefoon van de verdachte na het versturen van 38 sms-berichten naar 38 verschillende telefoonnummers, veelvuldig sprake was van korte telefonische contacten naar personen waarvan de meeste bij de politie Gouda bekend staan als harddrugsgebruikers.
De politie heeft daarbij opgemerkt dat het hen ambtshalve bekend is dat gesprekken korter dan een minuut typerend zijn voor gesprekken die bedoeld zijn om af te spreken in het kader van drugshandel.
Daar komt bij dat [getuige 1] op 31 oktober 2018 heeft verklaard dat hij vanaf de zomer van 2017 een aantal weken van de verdachte, die hij op de foto herkende als zijn dealer, een of twee keer per week bolletjes drugs heeft gekocht en dat hij vanaf toen elke keer benaderd is.[getuige 5] heeft verklaard eind april 2018 tot eind oktober 2018 dagelijks heroïne bij de verdachte, die hij op de foto herkende als zijn dealer, te hebben gekocht.Hierbij merkt de rechtbank nog op dat het enkele feit dat deze getuigen drugsgebruikers zijn, niet maakt dat zij onbetrouwbaar zijn.
De inbeslaggenomen bolletjes zijn door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht en de witte substantie, in totaal 3,3 gram, blijkt cocaïne te zijn en de bruine substantie, in totaal 6,7 gram, is heroïne.
De verdachte heeft ter zitting verklaard deze bolletjes inderdaad op 30 oktober 2018 in Gouda in zijn bezit te hebben gehad. De verdachte heeft ontkend drugs te hebben gedeald dan wel voorbereidingshandelingen daartoe te hebben gepleegd. Van de harddrugsgebruiker
[getuige 1] heeft de verdachte nog nooit gehoord.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt ook tot bewezenverklaring van feit 2. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juli 2017 tot en met 30 oktober 2018 heeft gedeald, met de kanttekening dat op basis van de bewijsmiddelen blijkt dat dit feitelijk van
16 augustus 2017 tot oktober 2017 en van april 2018 tot en met 30 oktober 2018 is geweest.
Verder is naar het oordeel van de rechtbank op basis van het voorgaande vast komen te staan dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het dealen van harddrugs, door het aanwezig hebben van spullen die te maken hadden met het verkopen, afleveren en/of verstrekken van harddrugs, te weten in totaal 59 bolletjes heroïne en cocaïne, meerdere telefoons, een agenda met aantekeningen en een scooter.
Feit 3 kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de ontkennende verklaringen van de verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 niet geloofwaardig.
Eendaadse samenloop
Nu de handelingen van de verdachte zoals ten laste gelegd in de feiten 2 en 3 van dagvaarding 1 onder meer dan één strafbepaling vallen en niemand meer dan eens gestraft kan worden voor hetzelfde feit, kan de verdachte eigenlijk maar één strafrechtelijk relevant verwijt gemaakt worden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hier sprake is van eendaadse samenloop van de feiten 2 en 3.
Feit 4:
Nadat op 30 oktober 2018 te Gouda tijdens de al hierboven genoemde achtervolging tegen de verdachte werd gezegd dat hij was aangehouden, is de verdachte in eerste instantie doorgerend. [verbalisant] kreeg hem uiteindelijk toch te pakken.
De verdachte heeft [verbalisant] toen met beide handen vastgepakt en vastgehouden, ondanks dat de betreffende verbalisant gebood hem los te laten.
De verbalisant had de verdachte inmiddels met één hand vast en de verdachte bleef zich tegen zijn aanhouding verzetten. De verdachte heeft vervolgens de duim van [verbalisant]
gepakt en middels overstrekking de duim geprobeerd los te rukken.
De duim bewoog de andere kant op en de verbalisant voelde pijn. De verdachte wist zich toen los te rukken.
Op basis hiervan komt de rechtbank tot bewezenverklaring van feit 4.
Aangezien de verdachte het feit heeft ontkend en in de verklaring van de verbalisant nergens staat vermeld dat de verdachte de verbalisant bij de kleding heeft vastgepakt en met geweld heeft gedreigd, zal de verdachte van deze twee onderdelen in de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Dagvaarding 2:
Feiten 1, 2 en 3:
Op 27 maart 2019 waren twee verbalisanten in burgerkleding aan het surveilleren in een onopvallende politieauto in Gouda. Zij zagen [naam 3] en [getuige 1] die een van de agenten ambtshalve herkende als harddrugsgebruikers. Toen kwam de verdachte aanlopen in de richting van deze twee personen, wenkte hen en wees naar een andere straat waar de verdachte vervolgens heen liep. [naam 3] en [getuige 1] reden in hun auto achter hem aan. Toen de verbalisanten hen lopend achtervolgden, reed een donkerkleurige Ford hun kant op met daarin de verdachte als passagier en vlak daarna de auto van [naam 3] en [getuige 1] . De verbalisanten vroegen aan [getuige 1] wat hij had gedaan en die verklaarde dat hij drugs wilde kopen van de jongen die voor hem reed, maar dat de deal niet doorging, omdat hij dacht te worden achtervolgd door de politie.[getuige 1] verklaarde later die dag dat hij bij zijn dealer [alias 1] ”, van wie hij al twee maanden drugs koopt, heroïne zou kopen. [alias 1] ” stapte aan de bijrijderszijde de Ford in.
[naam 3] verklaarde later ook dat [getuige 1] bij zijn vaste dealer “ [alias 1] ” drugs wilde kopen, maar dat die dealer toen een auto in stapte en zij vervolgens door hem werden gebeld dat hij wegging, omdat er politie zou zijn.
Collega’s van de verbalisant hielden de auto waar de verdachte (nog steeds als bijrijder) in zat, samen met de bestuurder [naam 2] , niet veel later staande bij een tankstation verderop.
In deze auto werden na inbeslagname achter de bestuurdersstoel drugs gevonden,
30 bolletjes wit (4,6 gram), 10 bolletjes bruin (2,4 gram) en 1 grote bol bruin (14,5 gram) poederachtige substantie.De inbeslaggenomen bolletjes en bol zijn door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht en de witte substantie, in totaal 4,3 gram, blijkt cocaïne te zijn en de bruine substantie, in totaal 13,8 gram, is heroïne.
In een van de twee Nokia telefoons die de verdachte bij zich had,werd ook een micro simkaart gevonden die niet geschikt is voor de telefoon waar hij in zia. Op deze micro simkaart staan minstens achttien telefoonnummers die volgens de politiesystemen van harddrugsgebruikers zijn, waaronder [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] .
In de Nokia telefoon van de verdachte waarin het [telefoonnummer 1] wordt gebruikt, staan gegevens van honderden kortdurende telefoongesprekken tussen 9 januari 2019 en 27 maart 2019, van minder dan een minuut, waaronder ook met [getuige 3] ,
[getuige 2] en diens partner [naam 4] .
Er is onderzoek gedaan naar de historische gegevens van de Nokia telefoon van de verdachte waarin de [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] zijn gebruikt. Met het [telefoonnummer 2] hebben er tussen 9 januari 2019 en 27 maart 2019 62 uitgaande gesprekken en 45 inkomende gesprekken plaatsgevonden, waarvan er slechts een langer duurde dan een minuut. Op het nummer [telefoonnummer 4] zijn tussen 9 januari 2019 en 27 maart 2019 12 inkomende telefoongesprekken binnengekomen waarvan er geen een gesprek langer duurde dan een minuut. De gesprekken hebben plaatsgevonden met telefoonnummers die volgens de politiesystemen van harddrugsgebruikers zijn, waaronder
[getuige 1] , [naam 3] en [getuige 2] .
[getuige 3] heeft in een ander politieonderzoek verklaard dat hij sinds januari via het nummer [telefoonnummer 1] bij “ [alias 2] ” heroïne koopt. Bij het tonen van een foto van de verdachte herkende hij hem als [alias 2] ”.
[getuige 2] heeft in een ander politieonderzoek verklaard elke dag heroïne en cocaïne bij “ [alias 2] ” te kopen en dat die een tijdje heeft vastgezeten en toen hij vrij kwam met een enkelband gelijk is doorgegaan met dealen. Bij het tonen van een foto van de verdachte herkende hij hem als “ [alias 2] ”.
De verdachte heeft ter zitting niet betwist dat de telefoons die bij hem zijn aangetroffen zijn telefoons waren. De verdachte heeft ontkend drugs voorhanden te hebben gehad, drugs te hebben gedeald en voorbereidingshandelingen te hebben gepleegd. Van de harddrugsgebruikers [getuige 1] , [naam 3] en [getuige 3] heeft de verdachte nog nooit gehoord.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de ontkennende verklaringen van de verdachte ten aanzien van de feiten niet geloofwaardig.
Naar het oordeel van de rechtbank staat bovendien het enkele feit dat de auto niet van de verdachte was, er niet aan in de weg dat de drugs wel van de verdachte zijn. De verdachte had ze in elk geval in zijn beschikkingsmacht.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte 4,3 gram cocaïne en 13,8 gram heroïne aanwezig heeft gehad en/of heeft vervoerd.
Verder is naar het oordeel van de rechtbank op basis van het voorgaande vast komen te staan dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het dealen van harddrugs, door het aanwezig hebben van spullen die te maken hadden met het verkopen, afleveren en/of verstrekken van harddrugs, te weten in totaal 41 bolletjes heroïne en cocaïne, meerdere telefoons en een microsimkaart met daarop de contactgegevens van meerdere personen en een auto. Feit 2 is aldus wettig en overtuigend bewezen.
Ook komt de rechtbank tot bewezenverklaring van feit 3.
Medeplegen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de feiten samen met een ander dan wel anderen heeft gepleegd. Er zijn in het dossier onvoldoende aanknopingspunten dat ook [naam 2] zich daarmee heeft ingelaten. Op de telefoons van [naam 2] is ook niets aangetroffen wat aan drugsgebruik(ers) dan wel drugshandel kan worden gerelateerd. De verdachte wordt daarom steeds van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Eendaadse samenloop
Nu de handelingen van de verdachte zoals ten laste gelegd in de feiten 2 en 3 van dagvaarding 2 onder meer dan één strafbepaling vallen en niemand meer dan eens gestraft kan worden voor hetzelfde feit, kan de verdachte eigenlijk maar één strafrechtelijk relevant verwijt gemaakt worden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hier sprake is van eendaadse samenloop van de feiten 2 en 3.