In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 2 augustus 2019 een asielaanvraag ingediend, maar deze was door verweerder buiten behandeling gesteld omdat de aanvraag niet volledig was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting op 22 augustus 2019, waar ook een tolk aanwezig was, is de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn die eiser had gekregen om zijn aanvraag te completeren niet correct was, aangezien hij niet de volledige week de tijd had gekregen om zijn aanvraag in te dienen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat de aanvraag ten onrechte buiten behandeling was gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024. De uitspraak werd openbaar gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier A.E. Paulus.