ECLI:NL:RBDHA:2019:9101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
C/09/577929 KG ZA 19/741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag op aandelen in Echo Pharmaceuticals B.V. door Telor International LTD.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Telor International LTD (hierna: Telor) en Feyecon Group B.V. (hierna: Feyecon). Telor vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door Feyecon was gelegd op de aandelen van Telor in Echo Pharmaceuticals B.V. De achtergrond van het geschil ligt in een koopovereenkomst tussen Telor en Feyecon Development & Implementation B.V. (Feyecon D&I) voor de levering van een machine. Telor had een aanbetaling gedaan, maar de overige betalingen bleven uit omdat de machine niet succesvol door de Factory Acceptance Test (FAT) kwam. Telor ontbond de koopovereenkomst en verzocht om terugbetaling van de aanbetaling, maar Feyecon D&I weigerde dit. Feyecon legde daarop beslag op de aandelen van Telor in Echo ter verzekering van haar vordering van € 348.500,-.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Telor er niet in was geslaagd aannemelijk te maken dat de vordering van Feyecon ondeugdelijk was. De rechter stelde vast dat er onvoldoende duidelijkheid was over de afspraken tussen partijen met betrekking tot de betaling van de tweede termijn en de uitkomst van de FAT. Ook de andere door Telor aangevoerde gronden voor opheffing van het beslag werden niet gevolgd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beslag niet onnodig of vexatoir was en dat Telor onvoldoende had onderbouwd dat zij een zwaarwegend belang had bij de opheffing van het beslag.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van Telor af en veroordeelde Telor in de proceskosten, die aan de zijde van Feyecon waren begroot op € 1.619,--. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2019.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/577929 / KG ZA 19/741
Vonnis in kort geding van 23 augustus 2019
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van Isle of Man
Telor International LTD.te Douglas, Isle of Man,
eiseres,
advocaat mr. M.L.M. Bindels en R.M. Leeuwenburgh te Rotterdam,
tegen:
Feyecon GroupB.V.te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. Straus te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Telor’ en ‘Feyecon’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;
- de door Feyecon overgelegde producties
- de op 13 augustus 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Feyecon is de moedermaatschappij van Feyecon Development & Implementation B.V. (hierna: Feyecon D&I). Feyecon heeft van Feyecon D&I de vorderingen, waar het in dit geding om gaat, gecedeerd gekregen.
2.2.
Eind 2016 is tussen Telor en Feyecon D&I een koopovereenkomst ten aanzien van een door Feyecon D&I aan Telor te leveren machine tot stand gekomen. Partijen zijn ten aanzien van de koopprijs overeengekomen dat Telor een aanbetaling zou doen van € 300.000,00, een bedrag van € 280.000,- zou betalen na de Factory Acceptance Test (hierna: de FAT) en een bedrag van € 68.500,- bij de verzending van de machine naar Uruguay. Het bedrag van € 300.000,- heeft Telor betaald, de twee andere bedragen niet.
2.3.
De machine is op één punt niet succesvol door de FAT van 22 februari 2017 gekomen, te weten voor wat betreft de pomp van de machine. Vanaf augustus 2017 hebben partijen over en weer brieven naar elkaar geschreven betreffende de nakoming van de overeenkomst. Dat heeft niet geleid tot verdere acties en/of betalingen. Telor heeft bij brief van 24 mei 2018 de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en Feyecon D&I verzocht de aanbetaling terug te betalen. Daar is Feyecon D&I niet toe overgegaan.
2.4.
In een verzoekschrift van 7 maart 2019 heeft Feyecon verzocht om haar verlof te verlenen om ter verzekering van haar vordering op Telor van € 348.500,- conservatoir beslag te mogen leggen op alle door Telor gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Echo Pharmaceuticals B.V. (hierna: Echo). Dat verzoek is door de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij beschikking van 8 maart 2019 toegewezen, met begroting van de vordering, inclusief rente en kosten, op € 448.200,-. Het beslag op de aandelen van Telor in Echo (hierna: het beslag) is op 26 april 2019 gelegd.
2.5.
Echo is een farmaceutisch bedrijf. Naast Telor houdt ook een dochtermaatschappij van Feyecon aandelen in Echo.

3.Het geschil

3.1.
Telor vordert, zakelijk weergegeven:
opheffing van het beslag dan wel Feyecon te veroordelen om het beslag op te heffen of om ervoor te zorgen dat het beslag wordt opgeheven, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Feyecon te bevelen om het beslag door te halen in het aandeelhoudersregister en Telor hiervan een afschrift te sturen,
Feyecon te verbieden om, in geval van opheffing van het beslag, over te gaan tot het indienen van een nieuw beslagrekest met betrekking tot het onderhavige of enig ander geschil met Telor en tot het opnieuw leggen van conservatoir beslag, op straffe van verbeurte van een dwangsom
Feyecon te veroordelen om, als zij opnieuw verlof vraagt voor het leggen van beslag, de voorzieningenrechter volledig voor te lichten en de in de dagvaarding genoemde stukken daarbij te voegen;
met veroordeling van Feyecon in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daartoe voert Telor – samengevat – het volgende aan. Er staan diverse onjuistheden en omissies in het beslagrekest. Dit vormt grond voor opheffing van het beslag. Daarnaast is onduidelijk of Feyecon D&I wel in staat is om de machine aan Telor te leveren. Feyecon D&I heeft nagelaten de gevraagde duidelijkheid te verschaffen op dat punt en ook op andere punten. Telor is daarom gerechtvaardigd tot ontbinding van de koopovereenkomst overgegaan. Hoe dan ook komt aan Feyecon geen vordering toe die het leggen van beslag rechtvaardigt. Telor heeft immers haar verplichting gerechtvaardigd opgeschort, omdat Feyecon D&I eerder moest presteren. Telor is niet met Feyecon D&I overeengekomen dat Telor ook de tweede termijn zou moeten betalen in geval van een niet geslaagde FAT. Anders is er in ieder geval sprake van gerechtvaardigde opschorting met een beroep op de onzekerheidsexceptie. Verder is het beslag onnodig en vexatoir. Telor heeft een spoedeisend belang bij opheffing van het beslag vanwege een voorgenomen aandelentransactie.
3.3.
Feyecon voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Ingevolge artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt een gelegd conservatoir beslag onder meer opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Volgens vaste rechtspraak ligt het op de weg van degene die opheffing van het conservatoire beslag vordert om, met inachtneming van de beperkingen van een kort geding, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Telor er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de vordering van Feyecon ondeugdelijk is. Op de eerste plaats kan in deze procedure niet worden vastgesteld wat partijen zijn overeengekomen ten aanzien van de betaling van de tweede termijn in combinatie met de (uitkomst van de) FAT. De overgelegde stukken bieden daar onvoldoende duidelijkheid over. Dit dient in de hoofdzaak te worden beoordeeld, waar anders dan in deze procedure plaats is voor nader onderzoek en zo nodig bewijslevering. Deze procedure leent zich daarvoor niet.
4.3.
Verder is gebleken dat Feyecon D&I Telor in een brief van 4 september 2017 twee opties heeft gegeven. De eerste was “we ship the machine to Telor / Uruguay as is, ex works”, wat volgens Feycon D&I inhield dat de machine naar Uruguay zou worden verscheept met de disfunctionerende pomp, die zij daar dan zou vervangen. De tweede optie was “We replace the pump and the remaining balance is paid on shipment to Uruguay, ex works”. Dat hield volgens Feycon D&I in dat de pomp in Nederland zou worden vervangen en de machine daarna naar Uruguay zou worden verscheept. Niet kan worden uitgesloten dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat Feyecon D&I zich hiermee genoegzaam bereid heeft verklaard om de overeenkomst na te komen. Telor heeft een half jaar lang niet op die brief gereageerd en aan Feyecon D&I komt op grond van de algemene voorwaarden een opschortingsrecht toe. Daar komt nog bij dat Feycon D&I het standpunt heeft ingenomen dat de disfunctionerende pomp de ontbinding van de koopovereenkomst niet rechtvaardigt. Dit is volgens haar maar een klein onderdeel en van ondergeschikt belang in het geheel bezien. De voorzieningenrechter acht op voorhand niet onaannemelijk dat de rechter dat standpunt in de hoofdzaak zal volgen.
4.4.
Ook de andere door Telor aangevoerde gronden rechtvaardigen niet de opheffing van het beslag. Telor heeft kennelijk haar twijfels bij de vraag of Feyecon D&I de eigendom van de machine wel aan haar kan overdragen en of zij de koopovereenkomst dus wel kan nakomen. In het licht van de uitdrukkelijke verklaring van Feyecon D&I dat zij de eigenaresse van de machine is en dat de machines waar Telor aan refereert andere machines zijn, heeft Telor haar stellingen op dit punt onvoldoende onderbouwd. Ook dit kan zo nodig in de hoofdzaak nader worden onderzocht. Op de uitkomst daarvan kan in dit geding niet vooruit gelopen worden.
4.5.
In het standpunt dat het beslag onnodig is, wordt Telor ook niet gevolgd. Telor heeft zelf gewezen op een door haar voorgenomen aandelentransactie. Daarna bieden de aandelen van Telor in Echo geen verhaal meer. De daarop volgende stellingname van Telor dat, als zij zou worden veroordeeld tot betaling, zij daartoe gewoon in staat is (naar de voorzieningenrechter begrijpt ook als haar aandelen in Echo inmiddels zijn overgedragen) heeft Telor onvoldoende onderbouwd. Daarbij heeft de voorzieningenrechter ook acht geslagen op het feit dat Telor weliswaar andere mogelijke beslagobjecten heeft genoemd, maar geen enkele vorm van zekerheid heeft aangeboden. Ten aanzien van die andere mogelijke beslagobjecten is in dit geding onvoldoende duidelijkheid verkregen.
4.6.
Ten aanzien van de stelling van Telor dat zij een zwaarwegend belang heeft bij opheffing van het beslag, overweegt de voorzieningenrechter dat niet dan wel onvoldoende duidelijk is geworden wat de stand van zaken en de noodzaak van de door Telor voorgenomen aandelenruil is. Indien tevens acht wordt geslagen op het doel en de noodzaak van het beslag, leidt een belangenafweging niet tot de conclusie dat het beslag moet worden opgeheven.
4.7.
Ter onderbouwing van de waarde van de aandelen heeft Telor verwezen naar een (hoog) bod dat een derde partij zou hebben gedaan, terwijl Feyecon een brief heeft overgelegd van Telor aan Echo van 2 januari 2019, waarin Telor zelf nog van een beduidend lagere waarde per aandeel uitgaat. Een taxatie van de waarde door een onafhankelijk deskundige ontbreekt. Dit maakt dat in dit geding niet kan worden vastgesteld dat de hoogte van de vordering en de waarde van het beslagobject niet in verhouding staan tot elkaar, zoals Telor heeft betoogd.
4.8.
Een beoordeling van de door Telor genoemde onjuistheden en ontbrekende informatie in het beslagrekest kan achterwege blijven. Zo er al informatie niet geheel juist is weergegeven of ontbreekt, dan acht de voorzieningenrechter dat niet van een zodanige relevantie dat daaraan in dit geding een gevolgtrekking zou moeten worden verbonden en zeker niet het zwaarwegende middel van opheffing van het beslag.
4.9.
Gezien al hetgeen hiervoor is overwogen zijn de vorderingen die strekken tot opheffing van het beslag niet voor toewijzing vatbaar. De overige vorderingen, die overigens niet afzonderlijk zijn toegelicht of onderbouwd, volgen dit lot. Telor zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Telor in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Feyecon begroot op € 1.619,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 639,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2019.
ts