Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
2.Feiten
3.Verzoek
4.Verweer
5.Beoordeling
in Nederland onder meer geïmplementeerd in de artikelen 7:662 tot en met 7:666 BW, ktr.) tot doel om bij verandering van onderneming de continuïteit te waarborgen van de in het kader van een bedrijf bestaande arbeidsverhoudingen. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang van onderneming in de zin van de Richtlijn, is bepalend of de identiteit van de economische eenheid die als gevolg van een overeenkomst overgaat, bewaard blijft. Met het oog daarop dient te worden onderzocht of het gaat om de vervreemding van een lopend bedrijf, hetgeen met name kan blijken uit de omstandigheid dat de exploitatie ervan in feite door de nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen. Er dient sprake te zijn van overgang van een duurzaam georganiseerde economische entiteit, dat wil zeggen: van een georganiseerd geheel van personen en elementen waarmee een economische activiteit met een eigen doelstelling kan worden uitgeoefend (zie het Süzen-arrest van het HvJ-EG d.d. 11 maart 1997). Het ontbreken van een contractuele band tussen vervreemder en verkrijger is overigens niet van doorslaggevend belang bij de beantwoording van de vraag of sprake is van overgang van een onderneming (zie het Temco-arrest van het HvJ-EU d.d. 24 januari 2002).