In deze zaak hebben eisers, de gescheiden ouders van referent, aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen afgewezen, omdat eiser zijn identiteit niet heeft onderbouwd en eiseres haar familierechtelijke relatie met referent niet heeft aangetoond. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze afwijzingen, waarbij zij aanvoeren dat verweerder, in het licht van het arrest E van het Hof van Justitie, nader onderzoek had moeten aanbieden. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de minderjarigheid van referent en de beperkte mogelijkheden van eisers om documenten te overleggen. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de besluiten van de staatssecretaris voor zover deze betrekking hebben op de afwijzing van de aanvragen van eiseres en haar minderjarige kinderen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken DNA-onderzoek aan te bieden aan eiseres en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.536,-.