ECLI:NL:RBDHA:2019:8977
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens gebrek aan informatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opvolgende aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres, geboren in 1994 en van Guineese nationaliteit, had op 30 januari 2019 een aanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet de benodigde informatie had overgelegd die van wezenlijk belang was voor de beoordeling van haar aanvraag. Eiseres had het M35-O formulier niet volledig ingevuld en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ontbrekende gegevens alsnog te verstrekken.
Tijdens de zitting op 7 mei 2019 is eiseres, ondanks een voorafgaand bericht, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij wel degelijk een zienswijze ter onderbouwing van haar aanvraag heeft ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet heeft aangetoond dat deze zienswijze tijdig is ingediend. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris dat eiseres geen zienswijze heeft ingediend en dat de aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld.
De rechtbank overweegt dat, ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, een aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld indien de vreemdeling niet heeft gereageerd op verzoeken om informatie die van wezenlijk belang zijn voor de aanvraag. Eiseres heeft niet voldaan aan de verplichting om een complete aanvraag in te dienen, en de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aanvraag van eiseres niet in behandeling kon worden genomen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.