ECLI:NL:RBDHA:2019:8888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om oordeel over (stank)overlast tussen buren met dwangsomverzoek
Op 23 augustus 2019 heeft de kantonrechter in Den Haag uitspraak gedaan in een zaak over vermeende (stank)overlast tussen buren. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], wonen in een appartement en hebben zich beklaagd over stankoverlast veroorzaakt door de medeverzoekers, [medeverzoeker 1] en [medeverzoeker 2]. De medeverzoekers hebben een aandoening aan de luchtwegen en stellen dat de overlast hen ernstig hindert. De procedure vond plaats onder de naam 'De Wijkrechter', waarbij beide partijen instemden met deze procedure. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, maar zij zijn er niet in geslaagd om tot een minnelijke regeling te komen.
De wijkrechter heeft vastgesteld dat de balkons van beide partijen aan elkaar grenzen en dat het niet te voorkomen is dat geuren en rook zich verspreiden. De rechter heeft overwogen dat niet alle hinder ontoelaatbaar is en dat buren een zekere mate van hinder van elkaar moeten accepteren. De medeverzoekers hebben hun stelling dat sprake is van onrechtmatige hinder niet voldoende onderbouwd. De rechter heeft geconcludeerd dat de door de medeverzoekers ingediende klachten ongegrond zijn, omdat het handelen van de verzoekers niet als onrechtmatige hinder kan worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de medeverzoekers afgewezen en hen verboden om de verzoekers lastig te vallen met klachten over (stank)overlast, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke overtreding. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.