ECLI:NL:RBDHA:2019:8855
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tardief wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
Op 19 augustus 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. J.L.E. Bakels, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van de aanwezigheid van parketpolitie tijdens een zitting op 27 juni 2019, waarvan de verzoeker vreesde dat dit zou leiden tot partijdigheid van de rechter. De verzoeker had op 7 juli 2019 schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit verzoek tardief was, aangezien de verzoeker op de zitting al op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. De verzoeker had geen mondeling verzoek gedaan tijdens de zitting en had ook niet direct na de zitting een schriftelijk verzoek ingediend. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet tijdig was ingediend en verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.