In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Yavuzyiğitoğlu, een deelgeschil aanhangig gemaakt tegen a.s.r. Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door mr. J. van Ittersum. Het geschil betreft de vaststelling van buitengerechtelijke kosten en een verzoek om een aanvullend voorschot na een aanrijding op 1 februari 2017. Verzoeker heeft schade geleden door een aanrijding waarbij de verzekerde van a.s.r. betrokken was. Na de aanrijding heeft verzoeker zich tot a.s.r. gewend voor schadevergoeding, waarbij een bedrag van € 10.484,00 is uitgekeerd. Verzoeker heeft echter ook buitengerechtelijke kosten gemaakt, die hij op € 14.182,44 heeft begroot. A.s.r. heeft een bedrag van € 10.777,31 aan buitengerechtelijke kosten vergoed, maar verzoeker vordert nu een aanvullend bedrag van € 4.276,68 en een voorschot van € 1.000,00 per maand.
De kantonrechter heeft de bevoegdheid om het verzoek te behandelen bevestigd en vastgesteld dat het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten inhoudelijk beoordeeld kan worden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van de gemachtigde van verzoeker niet in verhouding staan tot de complexiteit van de zaak en dat er inefficiënt is gewerkt. Het verzoek om een aanvullend voorschot is afgewezen omdat verzoeker onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de noodzaak van dit voorschot. De kantonrechter heeft uiteindelijk het verzoek van verzoeker afgewezen.