In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 augustus 2019 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar twee minderjarige kinderen naar Ochten. De moeder heeft de kinderen voorbereid op de verhuizing en uit kindgesprekken blijkt dat de kinderen zich verheugen op de verhuizing en daar vertrouwd zijn. De rechtbank oordeelt dat er een onomkeerbare situatie is ontstaan, waardoor toewijzing van het verzoek in het belang van de kinderen is. De vader verzet zich tegen de verhuizing en stelt dat dit niet in het belang van de kinderen is, omdat zij hun vertrouwde omgeving en contact met hem zouden verliezen. De rechtbank overweegt dat de huidige zorgregeling veel onrust veroorzaakt en dat de moeder, door de verhuizing feitelijk al in gang te zetten, de kinderen in een moeilijke positie heeft gebracht. De rechtbank concludeert dat de verhuizing naar Ochten in het belang van de kinderen is en verleent de moeder toestemming om te verhuizen. Tevens wordt een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen bij de vader zullen zijn op bepaalde momenten. De proceskosten worden gecompenseerd en overige verzoeken van de vader worden afgewezen.