Uitspraak
Beschikking op het op 11 september 2017 ingekomen verzoekschrift van:
[Y] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoekster is geboren op [huwelijksdag] 1995 te [huwelijksplaats] , Egypte uit Egyptische ouders.
- Op 18 maart 1990 is de vader van verzoekster Nederland binnengekomen.
- Verzoekster is op een later moment Nederland in gereisd.
- De ouders van verzoekster en hun kinderen zijn op 2 december 1998 ingeschreven in de (destijds geheten) gemeentelijke basisadministratie van de gemeente [A] . Zij hadden toen allen de Egyptische nationaliteit.
- Bij beschikking van 31 augustus 2000 is aan het hele gezin een vergunning tot verblijf verleend.
- Op 11 december 2000 hebben de ouders van verzoekster een verzoek tot naturalisatie ingediend en zij hebben daarbij verzocht om medenaturalisatie van verzoekster en haar broer. Daarbij hebben de ouders zich bereid verklaard om afstand te doen van de Egyptische nationaliteit. Verzoekster stond toen bijgeschreven in het Egyptische paspoort van haar moeder.
- Bij Koninklijk Besluit van 26 maart 2001 zijn beide ouders genaturaliseerd.
- Blijkens een verklaring van de Egyptische ambassade te Den Haag van respectievelijk 7 december 2001 en 26 maart 2002 hebben beide ouders per ministerieel decreet toestemming gekregen om de Nederlandse nationaliteit aan te nemen en afstand te doen van de Egyptische nationaliteit en hebben zij de Egyptische nationaliteit verloren op het moment van verkrijging van de Nederlandse nationaliteit.
- Blijkens een uittreksel uit de basisregistratie personen van 26 februari 2016 heeft verzoekster van 2 december 1998 tot 7 juli 2014 in respectievelijk de gemeente [B] en [A] gewoond. Op het uittreksel is (handgeschreven) aangetekend dat de Egyptische identiteitskaart van verzoekster uit 2014 is en is aangevraagd voor het behalen van een Egyptisch rijbewijs.
- Uit een afschrift van de Registratie Niet ingezetenen van 14 februari 2018 blijkt dat verzoekster op 7 juli 2014 is geëmigreerd naar [woonplaats ] , België. Zij heeft zich op 26 augustus 2014 ingeschreven in [woonplaats ] .
- Op 26 februari 2016 heeft verzoekster te [A] een aanvraag ingediend om verstrekking van een Nederlands paspoort. Zij was daarbij in het bezit van een Nederlands paspoort, geldig van 20 juni 2011 tot 20 juni 2016, een Nederlandse identiteitskaart geldig van 20 februari 2009 tot 20 februari 2014, een Belgische E-kaart, geldig van 14 september 2015 tot 14 september 2020 en een Egyptisch identiteitsbewijs afgegeven in 2014 in Egypte.
- De aanvraag om verstrekking van een Nederlands paspoort is bij beschikking van de burgemeester van [A] van 14 maart 2016 afgewezen om de reden dat verzoekster geen Nederlandse meer is.