3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
T.a.v. feit 1 en feit 2:
De verdachte, die toen op een scooter reed, is op 22 maart 2019 door de politie aangehouden in verband met verkeersovertredingen en het negeren van een stopteken. Bij de verdachte werd € 500 in kleine coupures aangetroffen. Voorts werden in de buddyseat van de scooter inbrekerswerktuigen, autosleutels, een paspoort dat niet op naam van de verdachte stond en een tablet aangetroffen. De verdachte was in het bezit van twee telefoons, een Nokia wegwerptelefoon en een IPhone.De Nokia is onderzocht waarna de verdenking ontstond dat de verdachte zich veelvuldig bezighield met het handelen in drugs.
Op de Nokia telefoon ( [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] ) en op de IPhone ( [IMEI-nummer] ) werden spoedtaps geplaatst. In de Nokia zat een simkaart met het [nummer] . Regelmatig werd door de gebruiker van [nummer] gevraagd: “wat is de stand” waarna door de andere beller werd gezegd “1-0, 2-0 of 3-0”. De gebruiker van [nummer] gaf dan een tijdsindicatie. Er werd soms meerder keren per dag of achter elkaar gevraagd waar de gebruiker van [nummer] bleef. De bellers noemden soms een naam, waaraan de gebruiker van [nummer] hen herkende.
Aan het begin van een gesprek op 25 maart 2019 om 17.23 uur noemde de gebruiker van [nummer] zijn naam [verdachte] . Dit is de voornaam van de verdachte. Dit gesprek lijkt over rijlessen te gaan.De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een dag na zijn aanhouding rijexamen had.
Op 27 maart 2019 te 10.40 uur kwam er een spraakbericht binnen met [telefoonnummer 1] . Een vrouw vroeg: “Hoe lang?” De getapte (nummer [nummer] ) antwoordde: “Wat is de stand?” De [verbalisant] heeft gerelateerd dat het haar ambtshalve bekend is dat dealers dit soort vragen stellen om van te voren te weten hoeveel bolletjes er gekocht gaan worden. De vrouw antwoordde met 1 - 0 en wilde weten hoe lang het ging duren omdat ‘ [naam 1] ’ zou langs komen. De verdachte is vervolgens door de politie gevolgd en gezien werd dat de verdachte een portiek op [adres 2] te Den Haag binnenging om 11.17 uur. Onderzoek wees vervolgens uit dat op [adres 2] een kind stond ingeschreven met de [naam 1] .De politie ging op zoek naar mogelijke afnemers van hard drugs in dit portiek en kwam uit bij ene [naam 2] , woonachtig op [adres 2] . Om 11.48 uur bevond de politie zich in de woning en verklaarde [naam 2] dat hij zojuist een bolletje wit had gekocht. De politie toonde hem een foto van de verdachte en [naam 2] verklaarde vervolgens: “ja dat is hem, als een druppel water.” [naam 2] verklaarde vervolgens dat hij ongeveer vijf maal een bolletje cocaïne heeft gekocht van deze jongen en dat deze in zijn telefoon is opgeslagen onder de naam ‘ [alias] ’ met het nummer [nummer] . Deze dealer kwam altijd op zijn scooter, meestal kwam hij maar soms ook wel eens een zwarte jongen.In een ander getapt gesprek van 25 maart 2019 zei de gebruiker van [nummer] tegen een afnemer: “ik stuur effe die neger naar je toe”
Op 27 maart 2019 om 12.13 uur kwam een gesprek binnen met het [telefoonnummer 2] waarin een man vroeg: “hoe lang?”. De getapte antwoordde met: “wat is de stand?” Antwoord: “2”. De getapte antwoordde “ehhuu kleine ehu kwartiertje”. Het telefoonnummer was van [naam 3] , woonachtig [adres 3] te Den Haag en daar ingeschreven met [naam 4] .
Om 12.17 uur werd gezien door de politie dat de verdachte zijn woning verliet en op zijn scooter stapte en wegreed. Om 12.23 parkeerde de verdachte zijn scooter bij een portiek bij [adres 3] te Den Haag en ging het portiek in. Om 12.30 uur verliet hij de woning weer.
De politie betrad de woning en aldaar verklaarde de bewoner [naam 4] dat hij zojuist een bolletje cocaïne had gekocht voor 10 euro. [naam 4] verklaarde ongeveer drie keer eerder een bolletje van deze jongen te hebben gekocht die als M2 in zijn telefoon stond met het nummer [nummer] . M2 kwam altijd op zijn scooter en soms kwam een donkere jongen, aldus [naam 4] . De politie toonde hem een foto van de verdachte en [naam 4] verklaarde “ja dat is hem zeker.”Een loterijblad diende als verpakking van het bolletje. Bij een uitgevoerde kleurreactietest bleek het bolletje positief op cocaïne te testen.
Op 12 februari 2019 is de verdachte in de zaak betreffende feit 3 (zie hieronder) aangehouden. Bij zijn insluitingsfouillering werd onder andere aangetroffen een wegwerptelefoon, merk Nokia, voorzien van [IMEI-nummer] .
In deze telefoon heeft de politie 250 contacten waargenomen en weergegeven. Uit het overzicht, dat niet eens geheel is uitgewerkt, blijkt dat tientallen van deze contacten bij de politie als druggebruiker bekend staan en ook enkele contacten zijn bekend als dealer.Op 7 januari 2019 heeft de gebruiker van deze telefoon 60 keer het bericht verstuurd: ”Hallo met [alias] , dit is me nieuwe num voor de beste koffie en meld bel me gr [alias] ”.
Op diezelfde dag kwamen vier reacties van verschillende personen op het bericht binnen op de telefoon, te weten:
“Ok. Als ik nodig heb zal ik je sms-en”
“Geen interesse…gebruik al alanderhalf jaar niet meer”
“Breng een testertje langs! Als je serieus bent . of wis myn nr.”
“Duurt lang wis je nr. Binnen 20 min!!!!!!!!! Bel maar als je serieus ben !!! geboeg suppliers die op tyd komen.!!!!
Een van de contacten op de lijst van 250 personen is [naam 5] , geboren op [geboortedatum] .Op 29 maart 2019 is [naam 5] door de politie als getuige gehoord en heeft hij verklaard dat hij sinds een paar weken cocaïne heeft gekocht bij ene “ [alias] ”. De foto van de verdachte werd getoond aan de getuige en deze verklaarde de verdachte voor 100% op de foto te herkennen. Hij kwam in contact met [alias] door het nummer [nummer] te bellen. Als getuige had gebeld kwam de verdachte naar hem toe op de fiets of op de scooter. Hij betaalde 10 euro voor een bolletje wit.
Een van de contacten op de lijst van 250 personen is [naam 6] , geboren op 22 juli 1959.
Op 29 maart 2019 is [naam 6] door de politie als getuige gehoord. De getuige heeft verklaard dat hij bij [alias] bolletjes heeft gekocht. De foto van de verdachte is getoond en de getuige herkende de verdachte voor 100%. Hij kwam met hem in contact door te bellen en de verdachte kwam dan zo’n 20 minuten later. De getuige kocht 1 maal per maand, soms vaker, sinds vier maanden en betaalde 10 euro voor een bolletje.
De politie heeft gerelateerd dat uit onderzoek in de telefoonlijst van de verdachte ook is gebleken dat het telefoonnummer van [naam 7] , geboren op 7 april 1984, 44 maal contact heeft gehad met het nummer [nummer] . Op 26 april 2019 verklaarde [naam 7] telefonisch dat hij “ [verdachte] ” kent en dat deze wel eens wat kwam brengen aan drugs.
Op 27 maart 2019 is de verdachte opnieuw aangehouden. Bij de verdachte werden in zijn rechterbroekzak twee witte bolletjes, in plastic gewikkeld, aangetroffen. In de rechtersok van de verdachte werd een bruin bolletje aangetroffen, gewikkeld in plastic. In de boxershort van de verdachte werd een blauw plastic zakje aangetroffen met daarin allerlei kleine witte bolletjes. De verdachte verklaarde na deze vondst: “dat moet ik verkopen van iemand onder dwang”.Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte bekend dat hij de drugs bij zich haden heeft hij ontkend dat hij gezegd zou hebben dat hij deze onder dwang moest verkopen. Ter terechtzitting heeft de verdachte bevestigd dat deze bolletjes cocaïne betrof en dat hij dat ook wist. Ter terechtzitting heeft de verdachte voorts verklaard dat hij de bolletjes cocaïne op verzoek van de eigenaar die dag in bewaring had genomen.
De bolletjes zijn gewogen op een geijkte weegschaal en het pakketje woog 37,2 gram. Bij een uitgevoerde kleurreactietest was de uitslag positief voor cocaïne.
De politie heeft ten slotte de historische verkeersgegevens van het [nummer] opgevraagd. Het nummer bleek in een Nokia telefoon te hebben gezeten met het [IMEI-nummer] . Het betrof volgens de politie een zogenaamde dealertelefoon die speciaal voor afnemers van drugs wordt gebruikt. In de periode tussen 15 februari 2019 te 14.57 uur en 27 maart 2019 te 11.55 uur waren er 5674 contactmomenten. De gevoerde gesprekken bleken veelal kort te zijn en er bleken veel sms-berichten te zijn gestuurd.
De meest aangestraalde zendmast was er een waarbij de woning van de verdachte binnen het zendbereik van die mast ligt.
Gezien al het voorgaande komt de rechtbank tot het eindoordeel dat het de verdachte is geweest die op 27 maart 2019 in het bezit is geweest van ongeveer 37,2 gram cocaïne.
De rechtbank zal de rapporten van het NFI d.d. 19 juli 2019 niet bezigen voor het bewijs, nu niet met zekerheid vast staat dat het door het NFI onderzochte materiaal afkomstig is uit de fouillering van de verdachte. Dat het politie-registratie-nummer overeenstemt met het dossiernummer acht de rechtbank daartoe onvoldoende.
Een en ander leidt echter naar het oordeel van de rechtbank, gezien de overige inhoud van het dossier, echter niet tot de gevolgtrekking dat het feit niet kan worden bewezen. De rechtbank overweegt dat op grond van de verklaring van verdachte zelf dat hij cocaïne bij zich had, alsmede op grond van de positieve kleurenreactietest van de bij verdachte inbeslaggenomen bolletjes en van het aan afnemer [naam 4] verkochte bolletje, voldoende vast is komen te staan dat sprake was van cocaïne.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode vanaf 7 januari 2019 tot en met 27 maart 2019 heeft gehandeld in verdovende middelen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat aan een enkelvoudige fotoconfrontatie geen of weinig bewijswaarde mag worden toegekend. Aan de getuigen die drugs van de verdachte hebben afgenomen is een foto van de verdachte getoond, waarop deze hem hebben herkend. De raadsvrouw heeft op zich gelijk dat de bewijswaarde van een enkelvoudige fotoconfrontatie dubieus kan zijn, maar in dit geval heeft de politie zelf gezien dat de verdachte naar de woning van twee van die getuigen is gegaan, kort nadat er gebeld was en een afspraak over de deal werd gemaakt. Het is dus niet zo dat de bewijsvoering uitsluitend is gestoeld op een enkelvoudige fotoconfrontatie.
De rechtbank heeft ook geen reden om te er aan te twijfelen dat de verdachte in ieder geval vanaf 7 januari 2019 in de drugshandel heeft gewerkt, gezien het bericht dat hij die dag aan zijn contacten stuurde, waarin hij zichzelf [alias] noemt, welke naam door afnemers wordt bevestigd en het gegeven dat afnemer [naam 6] heeft verklaard dat hij zo’n vier maanden van deze dealer afneemt.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende kan worden aangetoond dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gedeald. Weliswaar is sprake van een “zwarte” jongen die ook wel eens drugs komt brengen die bij de verdachte zijn besteld, maar dat is onvoldoende om tot bewijs voor medeplegen te komen.
T.a.v. feit 3:
Nu de verdachte dit feit heeft bekend, hij later niet anders is gaan verklaren en geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met het vermelden van de bewijsmiddelen.
De rechtbank gebruikt als bewijsmiddelen:
- de verklaring van verbalisanten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , beiden hoofdagent van politie Eenheid Den Haag, opgenomen in een proces-verbaal van aanhouding van de verdachte (nummer PL1500-2019039256-3), onderdeel van een bundel processen-verbaal met het nummer PL1500-2019039175;
- de bekennende verklaring van de verdachte in een proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte (nummer PL1500-2019039175-7), onderdeel van een bundel processenverbaal met het nummer PL1500-2019039175.