Uitspraak
Rechtbank den haag
PHARMOS, aste Ostrava (Tsjechië),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Pharmos, een Tsjechische distributeur van geneesmiddelen, en Janssen Biologics B.V., een Nederlands farmaceutisch bedrijf. Pharmos vorderde dat Janssen werd veroordeeld om binnen twee dagen 15 pakketten van het geneesmiddel Simponi aan haar te leveren. Pharmos baseerde haar vordering op een Tsjechisch wetsartikel dat volgens haar Janssen verplichtte om te leveren. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was om de gevorderde ordemaatregel te treffen. De rechter voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat Pharmos zelf het risico had genomen door in te schrijven op een aanbesteding en een contract te sluiten met het Universitair Ziekenhuis in Ostrava, terwijl zij wist dat Janssen niet bereid was om te leveren. Bovendien was er geen bewijs dat er een tekort aan Simponi op de Tsjechische markt was, en Janssen had aangetoond dat zij aan haar verplichtingen voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van Pharmos niet toewijsbaar was en wees deze af, waarbij Pharmos werd veroordeeld in de proceskosten.