Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
29 april 2019 zijn werkgever [Bedrijf 1] heeft opgelicht door geldbedragen van in totaal ruim 4,3 miljoen euro van [Bedrijf 1] te laten overmaken naar zijn privé bankrekening. Dit zou hij hebben bewerkstelligd door een aantal frauduleuze handelingen te plegen (feit 1). Ook wordt hij ervan verdacht dat hij in diezelfde periode dat geld van [Bedrijf 1] vanaf zijn bankrekening heeft overgeboekt naar andere bankrekeningen en daarmee die bedragen heeft omgezet, overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt, wat is ten laste gelegd als gewoontewitwassen (feit 2).
6 augustus 2019;
3 mei 2019, p. 191 t/m 197;
's-Gravenhage, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen, [Bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 4.381.349 euro, door valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid:
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De in beslag genomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd,
algemene voorwaardedat de veroordeelde:
3 (drie) jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
€ 4.381.349, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 4.381.349, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [Bedrijf 1] ;