3.3.Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit hetgeen in de kwekerij is aangetroffen blijkt dat deze al langer in werking was. Er was sprake van kalkafzetting, verkleuring van houten latten, vervuilde koolstoffilters en stof op diverse voorwerpen. Ook zijn er knipscharen aangetroffen met een dikke laag hars/hennepresten. Verder waren er gebruikerssporen aan de inrichting van de kwekerij en de ruimte waarin deze zich bevond, zoals slijtplekken en kalkplekken op de houten stellingen en een bruinkleurige plakkerige laag (hars) op de afscheidingswand in de kwekerij.
Conform het ontnemingsrapport hanteert de rechtbank het (zeer hoge) energieverbruik als handvat om te bepalen in welke periode sprake is geweest van een hennepkwekerij in de woning. Uit gegevens van energieleverancier [Bedrijf] blijkt dat het energieverbruik zeer hoog was vanaf het moment dat de woning werd betrokken door de veroordeelde en haar partner, toen nog zonder hun beide kinderen:
- in de periode van 16 juli 2007 tot 17 januari 2013 was het gemiddeld jaarverbruik 25.953 kWh;
- in de periode van 17 januari 2013 tot 21 april 2016 was het gemiddeld jaarverbruik 22.162 kWh.
De rechtbank ziet geen aanleiding nader onderzoek te gelasten naar de mogelijke aanwezigheid van een zogenaamde “Rogowski-spoel” in de meter. Een dergelijke spoel zou tot een verkeerd (hoger) geregistreerd verbruik kunnen leiden, aldus de verdediging. Uit het dossier blijkt echter dat het energieverbruik voor 16 juli 2007 – voor de veroordeelde in het pand kwam wonen – normaal was. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de meterstanden en wijst het verzoek van de verdediging om nader onderzoek daarom af.
Uit gegevens van [Bedrijf] blijkt ook dat het standaard jaarverbruik voor een gezin met twee kinderen in een tussenwoning circa 4.500 kWh is. Het zeer hoge energieverbruik vanaf 16 juli 2007 laat zich niet – zoals de verdediging heeft gesteld – verklaren, ook niet als wordt uitgegaan van de aanwezigheid van een aantal extra grote stroomverbruikers, zoals een jacuzzi, een stoomdouchecabine, elektrische kachels tijdens een verbouwing en een muziekstudio. Het zeer hoge stroomverbruik – en overigens ook het zeer hoge waterverbruik van veroordeelde en haar partner – vormen voldoende aanwijzing dat zij óók in de periode van 16 juli 2007 tot 1 januari 2016 hennepkwekerijen in hun woning hebben gehad en dat daaruit oogsten zijn verkregen.
De rechtbank zal in de berekening echter wel rekening houden met de door de verdediging genoemde grote stroomverbruikers. In plaats van het standaardjaarverbruik van 4.500 kWh, gaat de rechtbank uit van een hoger jaarverbruik (5.000 kWh) plus een – bij gebrek aan verdere gegevens geschat – extra verbruik van 4.888 kWh. Het totaal energieverbruik van de veroordeelde en haar gezin ten behoeve van het huishouden wordt daarmee berekend op 9.888 kWh per jaar.
Uitgaande van het bovenstaande maakt de rechtbank de volgende berekening.
1. In de periode van 16 juli 2007 tot en met 17 januari 2013:
- gemiddeld jaarverbruik: 25.963 kWh;
- energieverbruik ten behoeve van het huishouden: 9.888 kWh;
- restant: 16.075 kWh.
2. In de periode van 17 januari 2013 tot en met 21 april 2016:
- gemiddeld jaarverbruik: 22.162 kWh;
- energieverbruik ten behoeve van het huishouden: 9.888 kWh;
- restant: 12.274 kWh.
Nu er geen aannemelijke verklaring is voor het resterende hoge stroomverbruik, houdt de rechtbank het ervoor dat dit restant is gebruikt ten behoeve van de hennepkwekerij.
Voor één volledige kweek is 8.436 kWh nodig.
Een restant van 16.075 kWh per jaar in de periode van 16 juli 2007 tot en met 17 januari 2013 levert 1,90 kweken per jaar op. Over een periode van 5,5 jaar betekent dat
10,45 kweken.
Een restant van 12.274 kWh per jaar in de periode van 17 januari 2013 tot en met 21 april 2016 levert 1,45 kweken per jaar op. Over een periode van 3 jaar en 3 maanden betekent dat
4,71 kweken.
Het totaal aantal kweken over de gehele periode komt uit op 15
.De laatste kweek is op 21 april 2016 aangetroffen. De rechtbank gaat bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel daarom uit van
14 kweken.
Opbrengst
De kwekerij bestond uit 112 hennepplanten op een oppervlak van 5,6 m2. Per vierkante meter stonden er 20 planten.De opbrengst per plant wordt, gelet op het BOOM-rapport, gesteld op 25,7 gram.De bruto opbrengst per kweek bedraagt (112 x 25,7) 2,878 kilogram.
De rechtbank gaat uit van een verkoopprijs van € 3.280,- per kilogram.De totale bruto opbrengst bedraagt zodoende (2,878 x € 3.280,-)
€ 9.439,84.
De rechtbank zal een hoeveelheid van 89 gram hennep in mindering brengen op één oogst, omdat dit in de kwekerij is aangetroffen en vernietigd. Een bedrag van (0,089 x € 3.280,-)
€ 291,92zal in mindering worden gebracht.
De totale opbrengst over alle 14 kweken bedraagt zodoende (14 x € 9.439,84 – € 291,92)
€ 131.865,84.
Kosten
Ten aanzien van de kosten gaat de rechtbank daarom uit van het volgende:
- de elektriciteitskosten bedragen volgens het BOOM-rapport € 1.120,- per kweek;
- de afschrijvingskosten per kweek bedragen € 150,-;
- de inkoopprijs van hennepstekken bedraagt volgens het BOOM-rapport € 2,85 per plant, totaal € 319,20;
- de overige variabele kosten bedragen volgens het BOOM-rapport € 3,33 per plant, totaal € 372,96.
Totale kosten per kweek:
€ 1.962,16.Totale kosten over 14 kweken:
€ 27.470,24.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op een bedrag van opbrengst ad € 131.865,84 minus kosten ad € 27.470,24 =
€ 104.395,60.