Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. S.L. Mehlbaum, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Duitsland op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De eiser betoogde dat hij niet aan Duitsland kon worden overgedragen, omdat hij in Nederland aangifte wilde doen tegen mensenhandelaren die hem met de dood bedreigden. Hij verwees naar een brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer, waarin werd aangegeven dat er een toename is van Dublinclaimanten die aangifte willen doen van mensenhandel. De rechtbank oordeelde echter dat de brief niet afdoet aan de verantwoordelijkheid van Duitsland, aangezien de eiser nog geen aangifte had gedaan en geen verblijfsrecht had in Nederland.
De rechtbank overwoog verder dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij in Duitsland geen aangifte kon doen en dat de Duitse autoriteiten niet in staat zouden zijn om hem bescherming te bieden. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat er bijzondere feiten en omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 7 augustus 2019, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.