ECLI:NL:RBDHA:2019:8240
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Winst uit onderneming en bewijslast bij belastingaanslagen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2019, staat de vraag centraal of eiser in 2014 winst uit onderneming heeft behaald. Eiser, werkzaam als betonijzervlechter onder de naam [Loonbedrijf], heeft aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.896, waarbij hij winst uit onderneming van € 19.950 heeft aangegeven. De inspecteur van de Belastingdienst heeft echter de aangifte afgewezen en de inkomsten aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden, waardoor de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling niet zijn geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft voldaan aan de bewijslast om aan te tonen dat hij als ondernemer kan worden aangemerkt. Eiser had slechts één opdrachtgever en er was geen sprake van investeringen of ondernemersrisico. De rechtbank concludeert dat de aanslagen IB/PVV en Zvw correct zijn vastgesteld door de inspecteur. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.