ECLI:NL:RBDHA:2019:8238
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan concrete feiten van vooringenomenheid
Op 8 augustus 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoekster, die betrokken was in een procedure tegen de inspecteur van de Belastingdienst, had de wraking aangevraagd op basis van vermeende vooringenomenheid van de rechter, mr. M.C.J.A. Huijgens. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen. Verzoekster had onder andere geklaagd over het ontbreken van een proces-verbaal van een eerdere zitting en het gebrek aan transparantie in de procedure. De wrakingskamer stelde vast dat de rechter nooit de kans had gekregen om deze punten toe te lichten, omdat verzoekster de rechter direct bij binnenkomst had gewraakt. De wrakingskamer benadrukte dat procedurele beslissingen, zoals het al dan niet ter inzage verstrekken van het dossier, geen grond voor wraking kunnen zijn. Bovendien werd opgemerkt dat de instructie die verzoekster had aangetroffen in het dossier een intern document was en geen aanwijzing voor vooringenomenheid opleverde. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen, om onredelijke vertraging van de rechtspleging te voorkomen.