ECLI:NL:RBDHA:2019:8237
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming op basis van gebruiksrecht in huwelijkse voorwaarden
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de man dat de vrouw de woning verlaat. De man stelt dat de vrouw zonder recht of titel in de woning verblijft, maar de rechtbank oordeelt dat de vrouw een gebruiksrecht heeft op basis van de huwelijkse voorwaarden die door partijen zijn gesloten. De man en vrouw zijn in 2015 gescheiden, maar de huwelijkse voorwaarden verplichten de man om zorg te dragen voor woonruimte voor de vrouw. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de man niet alleen huisvesting voor de vrouw moet regelen, maar deze ook moet financieren. De man heeft een koopovereenkomst voor de woning overgelegd en stelt dat hij de woning moet verkopen om zijn schulden af te lossen. De vrouw heeft echter recht op de woning en de man heeft niet aangetoond dat de vrouw geen recht heeft op het gebruik van de woning. De rechtbank wijst de vorderingen van de man af, omdat hij niet heeft voldaan aan de verplichting om relevante feiten volledig te vermelden. De rechtbank concludeert dat de vrouw recht heeft op de woning en dat de man zijn vorderingen niet kan onderbouwen. De man wordt veroordeeld in de proceskosten.