In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van een appartementencomplex aan de [ADRES] 35-37 te [PLAATS]. Eiseres, een omwonende, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 29 november 2018 de omgevingsvergunning had verleend aan vergunninghoudster. Eiseres betoogde dat de vergunning niet verleend had mogen worden, onder andere vanwege ondeugdelijke voorbereiding en geluidshinder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster een omgevingsvergunning had aangevraagd voor de bouw van 70 woningen en 83 parkeerplaatsen. De rechtbank oordeelde dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat haar woning zich in de directe nabijheid van het bouwproject bevindt. De rechtbank heeft vervolgens de voorbereiding van het bestreden besluit beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van ondeugdelijke voorbereiding, aangezien eiseres de mogelijkheid had om een zienswijze in te dienen.
Wat betreft de geluidshinder heeft de rechtbank overwogen dat de geluidbelasting van de weg niet relevant is voor de beoordeling, omdat de maximumsnelheid op de weg 30 km per uur is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit berust op een goede ruimtelijke ordening en dat verweerder in redelijkheid de gevraagde omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.