ECLI:NL:RBDHA:2019:814

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
NL18.5601
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Myanmarese nationaliteit op basis van spionagewerkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van twee eisers van Myanmarese nationaliteit. De eisers, een man en een vrouw, hebben asiel aangevraagd in Nederland na hun aankomst op 3 juli 2017. De man heeft verklaard dat hij van 2000 tot 2012 militaire dienst heeft gedaan en dat hij in 2012 is gedeserteerd. Hij heeft ook verklaard betrokken te zijn geweest bij spionagewerkzaamheden voor een organisatie die zich inzet voor de bescherming van de provincie waar hij vandaan komt. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen van de eisers afgewezen, omdat de spionagewerkzaamheden ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de Staatssecretaris bevestigd, waarbij zij oordeelde dat de verklaringen van de eisers over de spionagewerkzaamheden niet geloofwaardig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de asielaanvraag te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.5600 en NL18.5601

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2019 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer ]

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer ]
(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Mangroelal).

ProcesverloopBij besluiten van 20 februari 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000).

Eisers hebben op 20 maart 2018 tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2018. Eisers en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eisers zijn van Myanmarese nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1984 en eiseres is geboren op [geboortedatum] 1984.
Eisers zijn op 3 juli 2017 met een visum voor Rusland en geldige paspoorten uit Myanmar op luchthaven Schiphol aangekomen met een vlucht uit Doha. Op 4 juli 2017 hebben eisers een asielaanvraag ingediend.
2.1
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Eiser heeft van 2000 tot december 2003 gestudeerd aan de militaire universiteit en heeft van 2004 tot en met 2012 zijn militaire dienstplicht vervuld. In mei 2012 is eiser gedeserteerd en hiervoor is hij veroordeeld. Van december 2012 tot en met september 2013 heeft eiser in de gevangenis gezeten.
Eiser heeft vanaf januari 2016 tot en met mei 2017 vijftien keer informatie over het Birmese leger aan zijn vriend [vriend] gegeven, die luitenant is in het [Army] Army (hierna: het [Army]). Deze organisatie is opgericht om de [provincie] provincie te beschermen tegen misbruik van de natuur door het Birmese leger en om de provincie te verdedigen.
Eiser kreeg de informatie uit een privé Facebook groep, [groep], waarvan meer dan duizend hoge functionarissen uit het leger lid zijn. Daarnaast kreeg hij informatie van
[X], een bekende die werkzaam is in een hostel waar militairen samenkomen. Deze informatie heeft eiser doorgegeven aan het [Army].
Van maart tot en met juni 2017 is eiser viermaal verhoord door het Birmese leger. Eiser wordt verdacht van spionage. Tijdens drie verhoren werd hij mishandeld en gemarteld. In mei 2017 is eiser naar aanleiding van de verhoren ontslagen door zijn werkgever. In maart 2017 is eiseres één keer opgeroepen en verhoord over de werkzaamheden van eiser.
Een vriend, luitenant bij de inlichtingendienst, vertelde hem in juni 2017 dat hij op de lijst voor spionnen werd gezet, maar dat eisers naam nog niet was verspreid. Zodra zijn naam wel verspreid zou worden, zal er één van drie opties gebeuren: eiser krijgt een levenslange gevangenisstraf, de doodstraf of hij zal verdwijnen. Hierna is eiser bij vrienden ondergedoken. Eiseres heeft de politie en immigratiedienst omgekocht en via een reisagent het visum voor Rusland geregeld en tickets gekocht. Op 2 juli 2017 is eiser met eiseres uitgereisd.
2.2
Eiseres stelt dat zij op 5 maart 2017 is verhoord over eiser. Nadat ze thuis kwam is eiseres drie dagen ondergedoken, omdat ze regelmatig onbekende mensen voor het huis heen en weer zag lopen. In juni 2017 heeft een vriend van eiser aangegeven dat eiseres samen met eiser moest vertrekken omdat eiser in juli 2017 opgepakt zou worden. Eiseres heeft verklaard Myanmar te hebben verlaten vanwege de problemen die eiser heeft ondervonden door zijn spionagewerkzaamheden.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 de nationaliteit, identiteit, herkomst en etniciteit van eiser;
 eiser heeft verklaard dat hij heeft deelgenomen aan de militaire dienst vanaf het jaar 2000 en is gedeserteerd in 2012;
 eiser heeft verklaard dat hij is veroordeeld door de militaire rechtbank in december 2012 en tot september 2013 heeft vastgezeten;
 eiser heeft verklaard dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn etniciteit;
 eiser heeft verklaard vanaf januari 2016 spionagewerkzaamheden te hebben verricht voor het [Army] en hierdoor problemen te hebben ondervonden.
Verweerder volgt eiser in zijn verklaringen omtrent zijn identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit. Eiser wordt eveneens gevolgd in zijn verklaringen omtrent zijn deelname aan de militaire dienst, desertie, veroordeling door de militaire rechtbank en periode van detentie. Ook wordt eiser gevolgd in zijn verklaring over de problemen vanwege zijn etniciteit.
De verklaringen van eiser over de spionagewerkzaamheden en de hierdoor ondervonden problemen worden niet geloofwaardig geacht. De geloofwaardig geachte elementen acht verweerder onvoldoende zwaarwegend en verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
4. Verweerder heeft overwogen dat de gestelde spionagewerkzaamheden ongeloofwaardig worden geacht, gelet op vooral het volgende:
eiser heeft geen enkel document of enig ander bewijsstuk overlegd;
de verklaringen van eiser met betrekking tot zijn beweegredenen om informatie te verstrekken aan het [Army] zijn oppervlakkig, niet gedetailleerd, noch overtuigend;
er is geen spoor van enig beraad gebleken omtrent het al dan niet verstrekken van belangrijke informatie over het leger van Myanmar aan het [Army];
eiser heeft zeer vaag verklaard over het vragen van informatie aan [X];
eisers hebben verschillende verklaringen afgelegd omtrent de wijze waarop eiser in contact stond met het [Army];
eiser kan niet de exacte data van zijn arrestaties en verhoren benoemen en eiser stelt in mei 2017, na herhaaldelijk verhoord te zijn, nog informatie te hebben doorgegeven aan het [Army];
eisers verklaren verschillend over hun vertrek uit Myanmar en ze zijn op legale wijze en met behulp van hun eigen, op naam gestelde, paspoorten uitgereisd.
Het laatste punt heeft verweerder ter zitting laten vallen. Dat hoeft geen bespreking meer.
5. Eisers kunnen zich niet verenigen met het bestreden besluit en voeren daartoe, samengevat weergegeven, het volgende aan.
(ad a) Volgens eiser heeft verweerder hem ten onrechte tegengeworpen dat eiser zijn relaas niet met documenten heeft onderbouwd. Er is geen formele vervolging die wordt aangevangen met een overheidsdocument. Dat eiser documenten heeft overgelegd met betrekking tot zijn militaire dienstplicht en de veroordeling vanwege desertie betekent niet dat hij ook door de overheid afgegeven documenten zou hebben kunnen overleggen die zien op zijn spionagewerkzaamheden.
(ad b) Eiser heeft bij het nader gehoor en het aanvullend gehoor uitgebreid(er) verklaard over de onderdrukking en uitbuiting van de [provincie] minderheid. Eiser stelt dat uit zijn verklaringen kan worden afgeleid dat hij uit solidariteit en loyaliteit spionagewerkzaamheden heeft verricht. Ten onrechte zijn die verklaringen niet betrokken bij de beoordeling van verweerder.
(ad c) Voorts voert eiser aan dat hij wel nagedacht heeft over de gevolgen van het verrichten van spionagewerkzaamheden en dat de vriendschap met [vriend] en het belang van de strijd van het [Army] tegen de onderdrukking en uitbuiting van [provincie] de doorslag hebben gegeven. In de praktijk blijkt dat mensen zich dagelijks blootstellen aan risico’s, omdat ze iets belangrijk vinden. In de bestreden beschikking onderbouwt verweerder juist niet wat ten grondslag ligt aan het standpunt dat risico’s mensen ervan weerhouden om zich te gedragen op een bepaalde manier.
(ad d) Vervolgens voert eiser aan dat verweerder ten onrechte over het vragen van informatie aan [X] stelt dat eiser zeer vage verklaringen heeft afgelegd. De aanvullingen en correcties die eiser heeft gemaakt zijn ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling van de verklaringen van eiser.
Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat eiser vage verklaringen heeft afgelegd over zijn toegang tot de Facebook groep.
(ad e) Verweerder heeft verklaringen over het verstrekken van informatie gelet op de context daarvan, ten onrechte als tegenstrijdig gekwalificeerd. Daarnaast wordt ten onrechte niet ingegaan op de zienswijze van eiser dat de gestelde tegenstrijdigheid niet afdoet aan de essentie van het asielrelaas. De aanvullingen en correcties die eiser heeft gemaakt zijn ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling van de verklaringen van eiser. Met betrekking tot de verschillende verklaringen van eisers voert eiser aan dat ten onrechte wordt overwogen dat deze afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Eiseres was namelijk niet op de hoogte van de spionagewerkzaamheden van eiser.
(ad f) en onrechte wordt in het voornemen overwogen dat er geen geloof wordt gehecht aan de verklaringen over de problemen die eiser heeft ondervonden naar aanleiding van zijn spionagewerkzaamheden.
Daarnaast zijn de bestreden besluiten onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd en blijkt uit het proces-verbaal van het onderzoek van 4 december 2017 niet dat er onderzoek is gedaan naar de gebruikte visa van eisers.
Eiseres voert aan dat haar asielaanvraag afhankelijk is van dat van eiser.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1.1 (
ad a) Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht tegengeworpen dat eiser geen enkel document of enig ander bewijsstuk heeft overlegd waarmee hij zijn spionagewerkzaamheden kan onderbouwen. De enkele stelling van eiser dat die documenten of bewijsstukken er niet zijn, omdat er geen sprake is van een formele vervolging die wordt aangevangen met een overheidsdocument, heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Verweerder stelt terecht dat eiser een begin van bewijs had kunnen aanleveren door bijvoorbeeld prints van zijn Facebook chats over te leggen of andere documenten die zijn spionagewerkzaamheden en de hieruit voortvloeiende problemen onderbouwen.
6.1.2 (
ad b) Nu eiser zijn asielrelaas niet middels documenten kan onderbouwen, dient eiser zijn asielrelaas middels verklaringen aannemelijk te maken. Eiser heeft over zijn beweegredenen om informatie te verstrekken verklaard dat hij het doel en het idee van het [Army] ‘leuk’ vindt en deze verklaring heeft hij niet nader geconcretiseerd
.Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat deze verklaring afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas. In het nader en aanvullend gehoor heeft eiser weliswaar toegelicht waarom hij informatie heeft doorgegeven aan het [Army] (zie p. 13 nader gehoor en p. 6 aanvullend gehoor), maar verweerder heeft deze toelichting niet ten onrechte onvoldoende geacht, nu daaruit niet blijkt wat de persoonlijke beweegredenen van eiser zijn geweest om informatie te verstrekken aan het [Army].
6.1.3 (
ad c) Verweerder heeft voorts niet ten onrechte opgemerkt dat het ontbreken van beraad of twijfel afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers relaas. Als voorbeeld hiervan heeft verweerder niet ten onrechte verwezen naar de verklaring tijdens het aanvullend gehoor (p. 4): ‘Oké, als hij dat wil kan ik dat wel verstrekken’.
Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat aangezien eiser reeds is bestraft voor desertie en gevangen heeft gezeten, het ongeloofwaardig is dat eiser zonder na te denken over de gevolgen gehoor zou geven aan een dergelijk verzoek van zijn vriend om informatie over het Birmese leger te verstrekken en dergelijke risico’s zou nemen. Dit geldt te meer nu eiser tijdens het nader gehoor (p. 9 en p. 12) heeft verklaard dat hij op de hoogte is van de consequenties als hij opgepakt wordt voor spionagewerkzaamheden, namelijk de doodstraf of een levenslange gevangenisstraf.
6.1.4 (
ad d) Verweerder heeft eiser niet ten onrechte tegengeworpen dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het moment waarop hij voor het eerst informatie heeft verstrekt aan het [Army], over het verkrijgen van de informatie en over het contact tussen eiser en [X]. Zo heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat hij in januari 2016 en in 2011 voor het eerst informatie heeft verstrekt aan het [Army] (p. 14), maar in het aanvullend gehoor heeft eiser verklaard dat hij in april 2010 voor het eerst informatie heeft doorgegeven (p. 5). Verweerder heeft terecht erop gewezen dat de tegenstrijdige verklaringen niet of onvoldoende toegelicht of gecorrigeerd zijn in de correcties en aanvullingen na de gehoren.
Met betrekking tot de wijze van het verkrijgen van de informatie heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat er een hostel is waar het leger logeert en dat hij in het hostel een aantal werknemers kent en hen omkoopt (p. 14). In het aanvullend gehoor verklaart eiser daarentegen dat het gaat om een hotel of hostel waar hij één werknemer kent, namelijk [X] (p. 8). Inzake het contact tussen eiser en [X] heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser hieromtrent vage verklaringen en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Zo heeft eiser in het aanvullend gehoor verklaard dat hij in de periode tussen het jaar 2010 en 2016 geen contact heeft gehad met [X] (p. 9), maar later in hetzelfde gehoor verklaart eiser dat hij in 2012 nog contact heeft gehad met [X]
(p. 9). Wanneer eiser hiermee geconfronteerd wordt zegt hij: ‘Mijn bedoeling was geen contact in die periode 2010 tot 2016 mijn antwoord was bedoeld voor de periode 2012 tot 2016’ (p. 9). Deze verklaring heeft verweerder niet afdoende mogen achten.
6.1.5 (
ad e) Verweerder heeft terecht gesteld dat eisers wisselende verklaringen hebben afgelegd omtrent de wijze waarop eiser in contact stond met het [Army]. Eiser heeft verklaard dat het contact tussen hem en het [Army] plaatsvond via Viber, Facebook of op een telefonische wijze (nader gehoor p. 15). Eiseres heeft in haar nader gehoor verklaard dat eiser per email contact opnam met het [Army] (p. 8). Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat de wisselende verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser.
6.1.6 (
ad f) Eiser stelt dat hij vier maal is verhoord door de inlichtingendienst, waarbij hij tot drie keer toe mishandeld is (nader gehoor p. 9). In het bestreden besluit volgt verweerder de stelling van eiser dat hem niet naar de exacte data van zijn arrestaties en verhoren is gevraagd. Verweerder heeft zich echter niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze omstandigheid niet tot een ander oordeel met betrekking tot de geloofwaardigheid van dit element van het relaas leidt. Aangezien eiser eerst stelt te zijn verhoord en mishandeld, heeft verweerder niet ten onrechte niet (zonder meer) aannemelijk geacht dat hij in mei 2017 wederom informatie heeft doorgegeven. Niet valt in te zien dat eiser dit zou hebben gedaan, terwijl hij volgens zijn verklaringen op de hoogte was dat zijn telefoon werd afgeluisterd door de militaire inlichtingendienst (nader gehoor p. 20) en de militaire inlichtingendienst had aangegeven dat ze wisten wat eiser deed en dat hij moest onthouden dat ze achter hem aan zaten (nader gehoor p. 17).
6.2
Nu verweerder de gestelde spionagewerkzaamheden naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder de problemen die hieruit voortkomen ook terecht niet gevolgd. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd om de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen als ongegrond.
7 De gemachtigde van eisers heeft gesteld dat de Russische visa waarmee eisers ingereisd zijn, vals zijn en dat verweerder ten onrechte uitgaat van de verklaring van de Koninklijke Marechaussee dat beide visa authentiek zijn nu de paspoorten echt zijn bevonden. Het ligt echter op de weg van eisers om nader te onderbouwen dat de visa vals zijn en hoe zij daaraan zijn gekomen als deze vals zijn. Deze beroepsgrond slaagt niet.
8 Aangezien het asielrelaas van eiseres afhankelijk is van het relaas van eiser, heeft verweerder de door eiseres gestelde problemen evenmin geloofwaardig kunnen achten.
9 De rechtbank concludeert dat eisers niet in aanmerking komen voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
10 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Maas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel