Uitspraak
Internationale kinderontvoering/benoeming bijzondere curator
Beschikking in het kader van het op 6 juni 2019 ingekomen verzoek van:
[Y]
[X]
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief van 18 juni 2019, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Rechtbank Den Haag
Op 20 juni 2019 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende internationale kinderontvoering en de benoeming van een bijzondere curator. De zaak is ingediend door de vader, [Y], wonende in Albanië, die verzocht om de onmiddellijke terugkeer van zijn kind, [minderjarige], naar Albanië. De moeder, [X], woonachtig in Nederland, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en een brief van de moeder. Tijdens de regiezitting, waar de behandelend rechter mr. H.M. Boone aanwezig was, is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar partijen hebben besloten hier geen gebruik van te maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen van 1994 tot 1999 gehuwd zijn geweest en dat zij gezamenlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige kind, [minderjarige], geboren in 2008. De vader heeft verzocht om de terugkeer van het kind en om voorlopige voogdij, terwijl de moeder verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft in het belang van het kind geoordeeld dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen, die de mening van [minderjarige] over haar verblijf in Nederland en Albanië moet onderzoeken. De bijzondere curator, drs. A. van Teijlingen, is benoemd en zal rapporteren aan de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak voor verdere inhoudelijke behandeling verwezen naar de meervoudige kamer en houdt verdere beslissingen aan. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 juni 2019.