ECLI:NL:RBDHA:2019:7919

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2019
Publicatiedatum
31 juli 2019
Zaaknummer
09/797488-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door negeren bandenspanningsmelding met ernstige gevolgen

Op 26 augustus 2017 vond er een ernstig verkeersongeval plaats op de Rijksweg A20, waarbij de verdachte, als bestuurder van een Audi, een melding over de bandenspanning negeerde. Ondanks dat er twee waarschuwingslampjes op het dashboard brandden, besloot de verdachte door te rijden. Na 21 kilometer met een leeglopende band te hebben gereden, kwam de auto tot stilstand op de linkerrijstrook. Een achteropkomende bestuurder kon de Audi niet meer ontwijken, wat resulteerde in een aanrijding waarbij de bestuurder van de andere auto, [naam 1], zwaar letsel opliep, waaronder meerdere wervelbreuken.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend had gehandeld, en sprak hem vrij van de aanklacht op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Echter, de rechtbank oordeelde wel dat de verdachte door zijn handelen gevaar op de weg had veroorzaakt, wat leidde tot de veroordeling op basis van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. De verdachte kreeg een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het letsel van [naam 1], maar benadrukte dat de verdachte geen opzet had en dat er geen sprake was van een misdrijf, maar van een verkeersovertreding. De uitspraak werd gedaan op 31 juli 2019.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797488-17
Datum uitspraak: 31 juli 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1980 [geboorteplaats] ,
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 december 2018, 27 maart 2019 (regiezittingen) en 17 juli 2019 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Ariese en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. F.C. Knoef naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 17 juli 2019 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft:
- de op het display van het door hem bestuurde motorrijtuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en het daarbij behorende waarschuwingslampje en/of geluidssignaal genegeerd en/of (vervolgens/daarbij)
- nagelaten zijn motorrijtuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en/of de banden en/of de bandenspanning van het motorrijtuig te controleren en/of (vervolgens/daarbij) zijn snelheid en/of positie op de weg onvoldoende aangepast en/of (vervolgens/daarbij)
- een leeglopende band, althans kapotte band, gekregen waardoor het motorrijtuig (grotendeels) onbestuurbaar werd en/of (vervolgens) het motorrijtuig (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor de bestuurder [naam 1] van een achteropkomend motorrijtuig tegen het motorrijtuig van verdachte is gebotst en waardoor die [naam 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk(en) in halswervel(s) en/of breuk(en) in lendewervel(s) en/of gebroken rib(ben) en/of breuk in schaambeen en/of snijverwonding(en) door glas in het gezicht en/of in een arm, althans in zijn lichaam, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft:
- de op het display van het door hem bestuurde voertuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en het daarbij behorende waarschuwingslampje en/of geluidssignaal genegeerd en/of (vervolgens/daarbij)
- nagelaten zijn voertuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en/of de banden en/of de bandenspanning van zijn voertuig te controleren en/of (vervolgens/daarbij) zijn snelheid en/of positie op de weg onvoldoende aangepast en/of (vervolgens/daarbij)
- een leeglopende band, althans kapotte band, gekregen waardoor zijn voertuig (grotendeels) onbestuurbaar werd en/of (vervolgens) zijn voertuig (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor de bestuurder [naam 1] van een achteropkomend voertuig tegen het voertuig van verdachte is gebotst en waardoor die [naam 1] letsel heeft bekomen en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte na een melding op het display van zijn auto over zijn bandenspanning, de banden niet heeft gecontroleerd maar is blijven doorrijden. Ook is de verdachte op de linker rijstrook van een snelweg gaan rijden en heeft hij dus zijn snelheid niet aangepast. Hij heeft daarmee het risico genomen dat een ernstig verkeersongeval zou plaatsvinden, zoals ook is gebeurd, en daarom is er sprake van aanmerkelijke schuld aan dat ongeval.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat geen sprake is van roekeloosheid, aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid, of van concreet gevaarzettend gedrag. Cliënt kreeg pas vlak voordat zijn auto onbestuurbaar werd de melding over de bandenspanning en kon toen niet anders dan zijn auto tot stilstand brengen en zo dicht mogelijk langs de vangrail parkeren op de rijstrook waar hij op dat moment op reed. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat zelfs wanneer zijn cliënt de melding over de bandenspanning al veel eerder had gekregen en de daarbij vermelde instructies had opgevolgd, hem nog steeds geen verwijt treft. De melding noopt namelijk niet tot onmiddellijk stoppen en ook als de verdachte wel was gestopt, had hij vermoedelijk geen gebrek aan de banden kunnen constateren.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Op 26 augustus 2017 omstreeks 16:00 uur reed de verdachte in zijn Audi over de Rijksweg A20. De A20 heeft twee rijbanen en de rijbaan richting Gouda, waarop de verdachte reed, bestaat daar uit drie rijstroken en een vluchtstrook. Ter hoogte van hectometerpaal 42.0 in Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, heeft de verdachte zijn auto op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht omdat zijn linker achterband was leeggelopen.
[naam 1] reed ook op de linkerrijstrook en kon de auto van de verdachte niet tijdig ontwijken. Hij reed met de linker voorzijde van zijn Nissan tegen de rechter achterzijde van de Audi van de verdachte aan. Hierdoor kwam de Nissan dwars op de tweede rijstrook terecht. Op die rijstrook kwam de Nissan in aanraking met een ander voertuig, waardoor de Nissan over de kop sloeg en [naam 1] via het inmiddels gebroken glazen dakraam uit het voertuig werd geslingerd. [2]
[naam 1] heeft ten gevolge van het ongeval breuken opgelopen in de vijfde en zesde halswervel, de tweede en vierde lendenwervel, de tweede tot vierde linker rib en in de onderste ‘tak’ van het schaambeen. Verder had hij meerdere snijverwondingen in zijn gezicht en op de rest van zijn lichaam. [3]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of dit verkeersongeval een overtreding oplevert van artikel 6 dan wel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet is pas sprake in geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Volgens vaste jurisprudentie komt het daarbij aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan.
Bij het beoordelen van de tenlastelegging gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Melding bandenspanning
De Audi waarin de verdachte reed, is onderzocht. Bij het uitlezen van de voertuiggegevens is vastgesteld dat de Audi bij een kilometerstand van 22.205 kilometer op 26 augustus 2017 om 15:28 uur een onbekende fout heeft geregistreerd onder de [code] . [naam verbalisant ] en [naam verbalisant ] hebben gerelateerd dat de Audi bij die kilometerstand een waarschuwing over de bandenspanning heeft gegeven en dat daarbij sprake was van een optische en akoestische waarschuwing. Op het instrumentenpaneel van de Audi van de verdachte is de volgende melding verschenen: “TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje”, waarbij twee gele controlelampjes zijn gaan branden. De Audi is bij een kilometerstand van 22.226 kilometer tot stilstand gekomen. [4] Voornoemde verbalisanten hebben geconcludeerd dat de Audi na het akoestische en optische signaal 21 kilometer met een leeglopende linker achterband heeft gereden tot het moment waarop het loopvlak van de band was afgelopen. [5]
Een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut, ir. [naam 2] , heeft een validatieonderzoek uitgevoerd en daarvoor een rijproef gedaan met een vergelijkbare auto als de Audi van de verdachte, waarbij om een lekke band te simuleren het linker achterwiel is vervangen door een wiel met een kleinere diameter. [naam 2] heeft geconcludeerd dat bij de rijproef de [code] werd geregistreerd met de tekst: “TPMS Warning; Rear Left Tire”. De melding bestond uit een luide piep en een gedurende acht seconden getoond bericht, waarna twee controlelampjes blijvend geel gingen branden. De rijproef bevestigt de interpretatie van de politie dat in de Audi van de verdachte bij een kilometerstand van 22.205 kilometer en omstreeks 15:28 uur op 26 augustus 2017 een bandenspanningsmelding werd afgegeven. De kilometerstand van de ongevalsauto was bij het tot stilstand komen en voor de berging daarvan 22.226 kilometer. [6]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat 21 kilometer voor het ongeval een melding op het instrumentenpaneel van de Audi van de verdachte is verschenen en dat daarbij twee controlelampjes geel zijn gaan branden. De verdachte moet de melding, die acht seconden lang in het paneel werd getoond en waarbij een harde pieptoon was te horen, hebben gezien en gehoord. Ook moet hij de twee controlelampjes die geel bleven branden, hebben opgemerkt. Zijn verklaring dat hij pas een melding kreeg vlak voordat zijn voertuig onbestuurbaar werd, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk. Dat er een tweede maal een melding zou zijn geweest (waarvan de verdachte dan alleen de laatste zou hebben opgemerkt), is evenmin aannemelijk. De [deskundigen] hebben ter terechtzitting verklaard dat in dat theoretische geval die tweede melding bij het uitlezen van de voertuigdata zichtbaar had moeten zijn, en daarvan was geen sprake.
Aanmerkelijk onvoorzichtig?
Het bericht dat voor verdachte zichtbaar was op de display van de auto (“TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje”), meldt een storing met betrekking tot de bandenspanning en verwijst naar het instructieboekje van de Audi. De melding houdt dus niet in dat sprake is van een gevaarlijke situatie, of dat de auto zo snel mogelijk aan de kant moet worden gezet en moet worden nagekeken. De waarschuwing is naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard dat de verdachte heeft moeten voorzien dat de band van de auto zou leeglopen en van de velg zou afslaan, waardoor de auto plotseling onbestuurbaar zou worden en een zeer gevaarlijke verkeerssituatie zou kunnen ontstaan. Daarbij is van belang dat gele controlelampjes, anders dan rode, niet zonder meer wijzen op een zodanig defect dat niet nog enige tijd met de auto kan worden doorgereden. Verder is van belang dat de verdachte heeft verklaard dat hij tot vlak voor het ongeval niets afwijkends aan het rijgedrag van zijn auto heeft gemerkt. De deskundigen hebben op de zitting bevestigd dat het langzaam leeglopen van een band tijdens het rijden niet voelbaar hoeft te zijn, tot het moment waarop het loopvlak van de band is afgereden. Ook uit het rijgedrag van de auto heeft de verdachte dus niet het dreigende gevaar behoeven af te leiden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte uit de melding over de bandenspanning niet hoefde af te leiden dat hij toen niet verder kon rijden. Hoewel hij onvoorzichtig heeft gehandeld en een risico heeft genomen door niet onmiddellijk te voldoen aan zijn onderzoeksplicht en de banden van de Audi te controleren, en ook zijn positie op de weg en zijn snelheid niet aan te passen aan de situatie, leiden zijn gedragingen niet tot het oordeel dat sprake is van
aanmerkelijkeonvoorzichtigheid of onoplettendheid, wat de drempel is die voor een veroordeling op grond van artikel 6 van de Wegenverkeerswet gehaald moet worden. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het primair ten laste gelegde feit.
Gevaarzetting
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of de verdachte door zijn gedragingen een concreet gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
De verdachte heeft de waarschuwingen over de bandenspanning genegeerd. Hij heeft nagelaten het instructieboekje te raadplegen en vervolgens zijn banden te controleren. Van een gemiddelde weggebruiker mag worden verwacht dat hij een dergelijk onderzoek op korte termijn verricht als hij zo’n waarschuwing krijgt. De melding wordt volgens de deskundigen gedaan wanneer de band 20% van zijn omvang heeft verloren. Als de verdachte de banden had gecontroleerd, had hij dus kunnen zien dat zijn linker achterband aan het leeglopen was. Dan had hij zich gerealiseerd dat het gevaarlijk was om door te rijden, zodat dit verkeersongeval had kunnen worden voorkomen. Als de verdachte in ieder geval de voorzichtigheid in acht had genomen om vanwege de waarschuwing zijn snelheid aan te passen en rechts te rijden, had hij toen de band van de velg afsloeg nog op de vluchtstrook kunnen parkeren en had het ongeluk ook niet plaatsgevonden. Door de waarschuwingen te negeren en met aanzienlijke snelheid op de linkerrijstrook van de snelweg te gaan rijden, ver van de vluchtstrook vandaan, heeft de verdachte concreet gevaar op de weg veroorzaakt. Dit alles heeft geleid tot een verkeersongeval waarbij [naam 1] ernstig letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
subsidiair:
op 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een auto, daarmee rijdende op de Rijksweg A20, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft:
  • de op het display van het door hem bestuurde voertuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en het daarbij behorende waarschuwingslampje en geluidssignaal genegeerd en vervolgens
  • nagelaten zijn voertuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en de banden en de bandenspanning van zijn voertuig te controleren en zijn snelheid en positie op de weg onvoldoende aangepast en vervolgens
  • een kapotte band gekregen, waardoor zijn voertuig grotendeels onbestuurbaar werd en vervolgens zijn voertuig gedeeltelijk op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor [naam 1]
de bestuurdervan een achteropkomend voertuig
,tegen het voertuig van verdachte is gebotst en door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging typ- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de omstandigheid dat de ernst van het letsel van [naam 1] deels zijn eigen schuld is, omdat hij geen autogordel droeg. Hij heeft betoogd dat de verdachte bereid is een taakstraf uit te voeren, maar heeft verzocht de duur daarvan te matigen. Tot slot heeft de raadsman verzocht bij een eventuele oplegging van een rijontzegging rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte als zelfstandig ondernemer veel van zijn auto gebruik maakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft een melding, geluidssignaal en waarschuwingslampje over zijn bandenspanning over een afstand van 21 kilometer genegeerd. Hij heeft de banden van zijn auto niet gecontroleerd. Hij is met zijn auto de snelweg opgereden en vervolgens met hoge snelheid op de linker rijbaan gaan rijden, ver bij de vluchtstrook vandaan. Door deze gedragingen heeft de verdachte gevaar op de Rijksweg A20 veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt. Op enig moment is de linker achterband volledig leeggelopen waardoor de auto grotendeels onbestuurbaar werd. De verdachte zag geen andere mogelijkheid dan zijn auto op de linker rijbaan stil te zetten. [naam 1] kon de auto niet meer ontwijken en is erop gebotst. Zijn auto is meerdere keren over de kop geslagen, waarna hij eruit is geslingerd en op de snelweg terecht is gekomen.
[naam 1] heeft door het verkeersongeval zeer ernstig letsel opgelopen. Hij heeft meerdere wervels gebroken, waaronder in zijn nek. Op de zitting heeft hij toegelicht dat hij nog iedere dag wordt geconfronteerd met de gevolgen van het ongeval en dat de kans op volledig herstel nihil is. Hij is niet meer in staat de activiteiten te ondernemen die hij voor het ongeval dagelijks deed, zoals het optillen van zijn dochtertje en andere normale dingen zoals fietsen en zwemmen. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele strafoplegging recht zal doen aan deze nare en diep ingrijpende gevolgen.
Naast de gevolgen voor [naam 1] , kijkt de rechtbank ook naar het juridische verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt. Daarbij is van belang dat de verdachte niet de bedoeling heeft gehad dit verkeersongeval te veroorzaken en de gevolgen daarvan ook niet heeft gewild. Er is geen sprake van opzet, maar van schuld. Daarnaast stelt de rechtbank in deze zaak vast dat sprake is van een verkeersovertreding en niet van een misdrijf.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 18 juni 2019, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist, nu zij de verdachte vrijspreekt van het primair ten laste gelegde feit. Tot slot heeft zij rekening gehouden met de straffen die in andere zaken voor overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet worden opgelegd. Gelet op de ernst van de gevolgen van dit verkeersongeval acht zij het opleggen van een geldboete in deze zaak niet passend.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Ook zal zij de verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen om herhaling te voorkomen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hiervoor onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
40 (VEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
20 (twintig) dagen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rigter, voorzitter,
mr. J. Eisses, rechter,
mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.T. Planken, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 juli 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017244133, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn-Gouda, basisteam Waddinxveen/Zuidplas, met bijlagen (doorgenummerd blz. 01 t/m 30).
2.Proces-verbaal van aanrijding overtreding, blz. 14-16; proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse van 28 september 2017, blz. 3-5.
3.Een geschrift, te weten een letselverklaring van de [naam 3] , van 2 november 2017, p. 26.
4.Fotoreportage bij het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse van 28 september 2017, de tekst op de foto van fotoblad 24; proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse van 28 september 2017, blz. 4 en 7; verklaringen van de deskundigen [naam verbalisant ] en [naam verbalisant ] ter terechtzitting van 17 juli 2019.
5.Proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse van 20 mei 2018, blz. 4.
6.Een geschrift, te weten het NFI-rapport betreffende een validatieonderzoek naar aanleiding van een verkeersongeval op de Rijksweg A20 rechts bij HMP 42.0 op 26 augustus 2017 van 4 juli 2019, blz. 14.