ECLI:NL:RBDHA:2019:7848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
C/09/518193 / FA RK 16-7030
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en vaststelling vaderschap in het belang van de minderjarige met DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2019 een beschikking gegeven inzake de vernietiging van de erkenning en de vaststelling van het vaderschap van een minderjarige, geboren in 2015. Het verzoek is ingediend door de bijzondere curator, mr. G.L. Gijsberts, namens de minderjarige. De moeder van de minderjarige, [X], en de juridische vader, [Y], waren ook betrokken bij de procedure. De rechtbank heeft eerder een deskundige benoemd om DNA-onderzoek uit te voeren om de biologische afstamming van de minderjarige vast te stellen. Het DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de inmiddels overleden [bio vader minderjarige] de biologische vader is van de minderjarige, met een waarschijnlijkheid van 99,99%.

Tijdens de zitting heeft de moeder verklaard dat zij nooit een geheim heeft gemaakt van de biologische afstamming van de minderjarige, maar dat zij de erkenning door [Y] niet in het belang van het kind achtte. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de minderjarige is om juridische duidelijkheid te krijgen over haar afstamming. De rechtbank heeft besloten de erkenning door [Y] te vernietigen en het vaderschap van [bio vader minderjarige] vast te stellen. Dit betekent dat de minderjarige de geslachtsnaam van haar moeder zal krijgen.

De rechtbank heeft benadrukt dat, hoewel de juridische situatie wordt aangepast, de rol van [Y] als vaderfiguur in het leven van de minderjarige niet verandert. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het belangrijk is dat de minderjarige zo snel mogelijk en op een begrijpelijke manier wordt voorgelicht over haar afstamming, en dat dit proces begeleid moet worden door een professional. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd, aangezien de vertegenwoordiging van de minderjarige niet langer nodig is. De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-7030
Zaaknummer: C/09/518193
Datum beschikking: 29 juli 2019

Vernietiging erkenning en vaststelling vaderschap

Beschikking op het op 9 oktober 2017 ingekomen verzoekschrift van:

[minderjarige] geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats]

de minderjarige, hierna: [minderjarige] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. G.L. Gijsberts, advocaat te ’s-Gravenhage,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te ’ [woonplaats]
advocaat: mr. M.P. Friperson te ’s-Gravenhage,

[Y]

de (juridische) vader, hierna: [Y] ,
wonende te [woonplaats]

[kind van bio vader minderjarige] ,

volgens het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen
kind van de inmiddels overleden [bio vader minderjarige] (hierna: [bio vader minderjarige] ), de biologische vader van [minderjarige] ,

[pleegmoeder] ,

de pleegmoeder,
wonende te [woonplaats] ,

de Raad voor de Kinderbescherming Haaglanden, hierna: de Raad,

en

de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna: de gecertificeerde instelling.
Als informant wordt aangemerkt:
Mr. [naam informant] , advocaat te [woonplaats] .

Procedure

Bij beschikking van 16 oktober 2018 van deze rechtbank is Verilabs Nederland B.V. te Gouda, benoemd tot deskundige teneinde een onderzoek van het DNA van [minderjarige] en verwanten te verrichten. Aan de deskundige is de vraag voorgelegd welke conclusie er aan de hand van zijn bevindingen moet worden getrokken ten aanzien van het eventuele verwekkerschap van de inmiddels overleden [bio vader minderjarige] . De behandeling van het verzoek is aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.
Op 2 juli 2019 heeft de rechtbank het rapport van 28 juni 2019 van de deskundige ontvangen.
Op 16 juli 2019 is de behandeling ter terechtzitting van deze rechtbank ten overstaan van een meervoudige kamer voortgezet in de vorm van een gecombineerde behandeling van zowel het onderhavige verzoek als het aangehouden verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] (C/09/563264, JE RK 18-2473). Bij afzonderlijke beschikking van 16 januari 2019 is beslist tot verlenging van zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing van
19 januari 2019 tot 19 juli 2019 en is het verzoek voor het overige aangehouden.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de bijzondere curator;
- de moeder met haar advocaat;
- [Y] ;
- de pleegmoeder;
- [medewerker RvdK] namens de Raad;
- [medewerker GI] namens de gecertificeerde instelling.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij beschikking van 16 oktober 2018 is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Uit het rapport van de deskundige blijkt dat de deskundige op 11 februari 2019 van de patholoog van het Spaarne Gasthuis te Haarlem de beschikking heeft gekregen over DNA-materiaal van [bio vader minderjarige] . Op 17 juni 2019 is door de deskundige wangslijmvlies van [minderjarige] afgenomen. Beide DNA-profielen zijn met elkaar vergeleken. De deskundige is gebleken dat het praktisch (met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van 99,99 %) bewezen is dat de persoon geïdentificeerd als [bio vader minderjarige] , de biologische vader is van [minderjarige] .
De moeder heeft ter zitting verklaard er nooit een geheim van te hebben gemaakt dat [minderjarige] is verwekt door [bio vader minderjarige] . Waar het echter gaat om het in overeenstemming brengen van de juridische situatie met de feitelijke situatie handhaaft zij haar eerder ingenomen standpunt, te weten dat de vernietiging van de door [Y] gedane erkenning niet in het belang van [minderjarige] is. Dit te meer omdat [bio vader minderjarige] - nu hij is overleden - geen band met [minderjarige] zal kunnen opbouwen en de familie van [bio vader minderjarige] ook geen behoefte heeft aan een kennismaking met [minderjarige] . [minderjarige] identificeert zich met de familie van [Y] en zij draagt zijn achternaam. De moeder wenst niet dat daarin verandering komt. [Y] deelt het standpunt van de moeder. Ter zitting heeft [Y] desalniettemin verklaard, dat wat hem betreft en wat er ook wordt beslist, [minderjarige] altijd zijn dochter blijft. Ter zitting heeft de pleegmoeder, die een zus is van [Y] , nog verklaard dat zij, ook als [Y] niet meer de juridische vader van [minderjarige] is, de verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich wil blijven nemen.
De bijzondere curator handhaaft zijn verzoek. Hij acht het van belang voor de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] dat er duidelijkheid komt over de afstamming van [minderjarige] en dat ook zo snel mogelijk wordt gestart met het geven van statusvoorlichting aan [minderjarige] . Nu het geen geheim is dat [bio vader minderjarige] de verwekker is van [minderjarige] , is dat reden te meer om zo snel mogelijk de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke. [minderjarige] zal na vernietiging van de erkenning en de vaststelling van het vaderschap van [bio vader minderjarige] de geslachtsnaam krijgen van de moeder: [X] .
De Raad heeft ter zitting aangedrongen op voorlichting van [minderjarige] over haar afstamming op korte termijn. De Raad heeft daarbij aangegeven dat het voor de ontwikkeling van de identiteit van [minderjarige] , juist nu [minderjarige] binnenkort naar school gaat, van belang is dat zij hierover zo snel mogelijk duidelijkheid krijgt en er mee bekend wordt van wie zij afstamt. Volgens de Raad moet daartoe in de eerste plaats de erkenning door [Y] worden vernietigd, waarna [minderjarige] de geslachtsnaam van de moeder krijgt. De gecertificeerde instelling heeft zich ter zitting bereid verklaard om de aan [minderjarige] te geven statusvoorlichting te begeleiden.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank zal de door [Y] gedane erkenning vernietigen en, nu vaststaat dat [bio vader minderjarige] de verwekker is van [minderjarige] , het vaderschap van [bio vader minderjarige] vaststellen. Met de bijzondere curator en de Raad is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat er ook juridisch duidelijkheid komt over de afstamming van [minderjarige] . De rechtbank vindt het van belang dat er op papier geen enkele twijfel is over de afstamming van [minderjarige] . Dat [Y] desondanks een grote rol speelt en zal blijven spelen in haar leven - als een vaderfiguur - doet daar niks aan af. Het komt de rechtbank voor dat het voor [minderjarige] , die, in ieder geval tot nu toe, ook al niet opgroeit bij haar moeder, erg verwarrend is als haar juridische vader, van wie zij dan ook de geslachtsnaam nog zou dragen, niet haar biologische vader is.
Vanwege de vernietiging van de erkenning verkrijgt [minderjarige] van rechtswege de geslachtsnaam van de moeder. Nu de moeder en [bio vader minderjarige] geen gezamenlijke verklaring hebben afgelegd waarbij een geslachtsnaamkeuze ex artikel 5 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is gedaan, zal [minderjarige] die geslachtsnaam van haar moeder na de vaststelling van het vaderschap van [bio vader minderjarige] behouden. De voor [minderjarige] ‘neutrale’ geslachtsnaam ‘ [X] ’ acht de rechtbank het meest recht doen aan de situatie van [minderjarige] , die, in ieder geval tot nu toe, opgroeit bij een pleegmoeder en in relatie staat tot zowel een juridische (en biologische) moeder en een verzorgende vader.
Het gevolg van deze beslissing is dat aan de geboorteakte van [minderjarige] een tweetal latere vermeldingen zullen worden gehecht, waardoor juridisch komt vast te staan van wie [minderjarige] feitelijk afstamt.
Daarnaast, hoewel dit niet ter beoordeling aan de rechtbank voorligt, acht de rechtbank het noodzakelijk dat [minderjarige] zo spoedig mogelijk en op voor haar begrijpelijke wijze wordt voorgelicht over haar afstamming. Hiermee krijgt zij duidelijkheid over haar biologische afstamming van [bio vader minderjarige] en over de verzorgende vaderlijke taak die [Y] op zich heeft genomen. Deze voorlichting dient te worden begeleid door een professional en dient, zoals door de Raad ter zitting is voorgesteld, bij voorkeur te worden voorafgegaan door een (familie)netwerkberaad, waarbij alle volwassenen die betrokken zijn bij de zorg voor [minderjarige] overeenstemming bereiken over het moment en de wijze waarop [minderjarige] over haar afstamming zal worden voorgelicht. De rechtbank acht de gecertificeerde instelling het meest aangewezen om dat traject te starten en te begeleiden.
De rechtbank merkt gelet op het voorgaande (voor alle duidelijkheid en wellicht ten overvloede) nog op dat feitelijk in de opvoedsituatie van [minderjarige] niets verandert. Zij blijft in het pleeggezin van mevrouw [pleegmoeder] en [Y] blijft een rol spelen in het leven van [minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.

Beslissing

De rechtbank:
vernietigt de erkenning van:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats]
uit: [X] , geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
door: [Y] geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] , Suriname;
stelt -voor zover de vernietiging van de erkenning kracht van gewijsde heeft gekregen- vast het vaderschap van:
[bio vader minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] , Suriname,
over: [minderjarige] geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
uit: [X] , geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en A.M. Gruschke, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2019.