ECLI:NL:RBDHA:2019:7813
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure betreffende vreemdelingenbewaring
Op 23 juli 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters. De verzoeker had de wraking van rechter mr. E.S.G. Jongeneel aangevraagd, omdat deze weigerde een filmpje te bekijken dat volgens de verzoeker relevant was voor de beoordeling van zijn zaak. De verzoeker stelde dat de weigering om het filmpje te bekijken onrechtmatig was en dat dit hem belette om de inhoud van processen-verbaal aan te vechten, waardoor de rechter de tegenpartij in een bevoorrechte positie had gebracht.
De wrakingskamer overwoog dat een procedurele beslissing, zoals de weigering om het filmpje te bekijken, in beginsel geen grond voor wraking oplevert, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die wijzen op partijdigheid van de rechter. De verzoeker kon echter geen concrete aanwijzingen geven die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De wrakingskamer concludeerde dat de argumenten van de verzoeker niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter partijdig was.
Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de behandeling van de onderliggende procedure voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.