ECLI:NL:RBDHA:2019:7791

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 8362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verlenging voorrangsverklaring op basis van niet gereageerde woningaanbiedingen en medische noodzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser, die met zijn gezin in een tweekamer portiekwoning woont, had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn voorrangsverklaring op basis van medische klachten. De aanvraag werd echter afgewezen omdat de eiser niet had gereageerd op vijf aangeboden woningen die voldeden aan zijn zoekprofiel. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de aangeboden woningen niet passend waren en dat hij niet had onderbouwd waarom de medische noodzaak voor een woning dichter bij zijn moeder niet kon worden gehonoreerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser voldoende gelegenheid had gehad om zijn woonsituatie te verbeteren, maar dat zijn weigering om de aangeboden woningen te accepteren in de weg stond aan de verlenging van de voorrangsverklaring. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/8362

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2019 in de zaak tussen

[eiser], te [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. S.A.P. van den Berg),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J. Smittenaar).

Procesverloop

Bij besluit van 31 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag om verlenging van de voorrangsverklaring afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 30, derde lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2015-2019 (Verordening).
Bij besluit van 15 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2019.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiser woont met zijn echtgenote en kind in een tweekamer portiekwoning op de eerste etage, bereikbaar met twee trappen. In verband met zijn aanvraag om woonvoorrang vanwege lichamelijke klachten (onder meer de huidziekte Ichtyosis) en psychische klachten, is in het GGD-advies van 20 november 2017 geconcludeerd dat sprake is van een ontwrichtende woonsituatie op psychische gronden welke tevens fysieke gevolgen heeft. De bereikbaarheid van een woning wordt ingeschat op maximaal één trap en er zijn geen medische bezwaren tegen liftgebruik. Vermeld is dat eiser zich kan vinden in de conclusies van de GGD-arts.
1.2.
Bij besluit van 27 november 2017 is aan eiser een voorrangsverklaring verleend. Deze voorrangsverklaring was geldig in de regio Haaglanden gedurende een termijn van drie maanden met ingang van 27 november 2017 en kon worden gebruikt ter verkrijging van een portiekwoning of een flat zonder lift (alleen tot en met de eerste etage, conform het GGD-advies), een benedenmaisonnette of maisonnette te bereiken met lift (conform het GGD-advies), een flat met lift, een bovenwoning en een benedenwoning.
1.3.
Bij besluit van 8 maart 2018 is eiser meegedeeld dat hij vanaf 8 maart 2018 voor de duur van 6 weken voorrang krijgt voor alle woningen die in zijn zoekprofiel zijn vermeld. Gebleken is dat bij de invoering van eisers voorrang ten onrechte geen woning met lift is opgenomen in zijn zoekprofiel. Deze aangepaste woonverklaring is geldig tot 19 april 2018.
Bij besluit van 16 maart 2018, dat strekt ter vervanging van het besluit van 8 maart 2018, is eiser meegedeeld dat hij vanaf 8 maart 2018 voor de duur van 10 weken voorrang krijgt voor alle woningen die in zijn zoekprofiel zijn vermeld. Gebleken is dat bij de invoering van eisers voorrang ten onrechte geen woning met lift is opgenomen in zijn zoekprofiel. Deze aangepaste woonverklaring is geldig tot 17 mei 2018.
2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd dat eiser zes passende woningen aangeboden heeft gekregen en dit aanbod heeft geweigerd. Eiser had door één van deze woningen te accepteren zijn woonproblemen kunnen oplossen. Het betreft de volgende woningen:
- [ADRES 1], Den Haag;
- [ADRES 2], Naaldwijk;
- [ADRES 3], Den Haag;
- [ADRES 4], Den Haag;
- [ADRES 5], Den Haag;
- [ADRES 6], Den Haag.
Niet is gebleken van omstandigheden die met zich brengen dat de hardheidsclausule moet worden toegepast.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
4.1.
Ingevolge artikel 8:1 van de - per 1 juli 2019 in werking getreden - Huisvestings-verordening Den Haag 2019 blijft de Verordening van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures betreffende bezwaar- en beroepschriften die vóór de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, indien dit voor bezwaarmaker gunstiger is.
Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat de Verordening in deze zaak van toepassing blijft, omdat deze gunstiger bepalingen bevat dan de nieuwe verordening. Eiser heeft dit niet betwist. De rechtbank gaat bij de beoordeling van deze zaak uit van de Verordening.
4.2.
Op grond van artikel 30, derde lid, van de Verordening kan, na advies van de Toetsingscommissie, de duur van de voorrangsverklaring ten hoogste één maal worden verlengd, indien de woningzoekende kan aantonen dat de voorrangsverklaring niet binnen de termijn waarvoor de voorrangsverklaring geldt, kon worden benut én er niet sprake is van een of meer weigeringen van een passende woningaanbieding.
4.3.
Ingevolge artikel 46 van de Verordening zijn burgemeester en wethouders bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
5.1.
Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat de weigering van de aangeboden woning [ADRES 4] te Den Haag eiser niet kan worden tegengeworpen, omdat dit woonaanbod is geannuleerd. Hieruit volgt dat de beoordeling van dit beroep is beperkt tot de weigering van de overige vijf genoemde woningen (zie onder 2.).
5.2.
Eiser heeft gesteld dat de inschatting van GGD Haaglanden dat een nieuwe woning met maximaal één trap bereikt moet kunnen worden onjuist is, omdat een woning met twee trappen voor hem ook acceptabel is. Hierdoor heeft hij nooit kunnen reageren op (mogelijk) passende woningen die met twee of eventueel drie trappen bereikbaar waren. Ook heeft hij, omdat dit aanvankelijk niet in zijn zoekprofiel was opgenomen, enige tijd niet kunnen reageren op woningen die met een lift bereikbaar waren.
De rechtbank overweegt dat als eiser het niet eens was met het (aangepaste) zoekprofiel, hij dit had moeten aanvoeren in een bezwaar tegen de besluiten van 27 november 2017 en
16 maart 2018. Daarbij komt dat eiser - wat er ook zij van deze grond - de vijf genoemde woningen wel zijn aangeboden en dat hij vanaf 8 maart 2018 nog 10 weken voorrang heeft gekregen om te reageren op woningen op grond van het verruimde zoekprofiel.
5.3.
Niet in geschil is dat deze vijf woningen allemaal vallen binnen het zoekprofiel van de voorrangsverklaring. Volgens verweerder heeft eiser de woning aan de [ADRES 1] afgewezen, omdat hij wilde wachten. Eiser heeft met betrekking tot de woning aan het [ADRES 5] niet gereageerd op de groepsaanbieding en bij de [ADRES 3] niet gereageerd op de interessepeiling. De woning aan de Gladiool werd door eiser afgewezen als te klein en de woning aan de Winkelstede is afgewezen als te hoog.
5.4.
Eiser heeft thans aangevoerd dat het van belang is dat een nieuwe woning op een goed bereisbare afstand ligt van het adres van zijn moeder, die zijn mantelzorger is. De rechtbank overweegt dat de medische noodzaak daartoe niet is onderbouwd en ook niet volgt uit het GGD-advies van 20 november 2017. Voor zover eiser heeft gesteld dat de woning aan de Gladiool vanwege de afstand tot het adres van zijn moeder niet passend zou zijn, kan hij niet worden gevolgd.
5.5.
Voor zover eiser heeft aangevoerd dat de woningen aan de Riddersdreef, de Gladiool, en de Winkelstede niet passend zijn, vanwege schimmelvorming en te verwachten kluswerk van betekenis, wordt hij evenmin gevolgd. Het ligt op de weg van eiser om te onderbouwen waarom de woningen niet passend waren, een enkele stelling is onvoldoende. Dat hij dit niet heeft onderbouwd, bijvoorbeeld door middel van foto’s, komt voor zijn risico. Van belang is voorts dat eiser voor de Riddersdreef en de Gladiool als eerste stond op de lijst, en voor de Winkelstede als derde. Hieruit volgt dat er een gerede kans bestond dat een van deze woningen aan eiser kon worden toegewezen.
5.6.
Eiser heeft nog aangevoerd dat het niet reageren op de interessepeiling en de groepsaanbieding van de woningen aan de [ADRES 3] en het [ADRES 5] niet betekent dat hij feitelijk niet heeft gereageerd. Bij interessepeilingen of groepsbezichtiging wordt een kandidatenlijst afgewerkt en als een woningzoekende twee aanbiedingen tegelijkertijd heeft, kan een nieuwe aanbieding pas plaatsvinden als één van de twee woningaanbiedingen is geweigerd. Voorts kan worden gezien hoe hoog (of laag) hij op dat moment staat op de lijst van geïnteresseerden. Het ligt dan niet voor de hand om te wachten op de bevestiging dat een woning aan een hogergeplaatste is toegekend.
De rechtbank overweegt dat het enkel raadplegen van het woonsysteem niet kan worden gezien als het feitelijk reageren op woningaanbod. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat eiser als eerste op de lijst stond voor de [ADRES 3] en als tweede voor het [ADRES 5]. Eiser heeft dit niet betwist. De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen gerede kans bestond dat hem een van deze woningen kon worden toegewezen.
5.7.
Van degene die een voorrangsverklaring heeft mag gevergd worden dat hij er alles aan doet om binnen de geldigheidstermijn van die voorrangsverklaring een woning te krijgen. Eiser heeft met gebruikmaking van de voorrangsverklaring ruim voldoende de gelegenheid gehad om zijn woonsituatie op te lossen. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de weigering van eiser om één van de vijf woningen te aanvaarden in de weg staat aan een verlenging van de voorrangsverklaring. Hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
5.8.
De rechtbank is niet gebleken dat verweerder toepassing had moeten geven aan de hardheidsclausule van artikel 46 van de Verordening. Eiser heeft geen omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de toepassing van de Verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
6. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.