ECLI:NL:RBDHA:2019:7676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
C/09/559942 / FA RK 18-6733
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en aantekening van buitenlandse uitspraak inzake draagmoederschap en vaststelling geboortegegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2019 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift van verzoekers [Y 1] en [Y 2], die in Zwitserland wonen. Het verzoek betreft de erkenning van een buitenlandse uitspraak van de Superior Court of California, waarin de afstammingsband tussen verzoekers en hun kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen zijn geboren uit een draagmoederschapsovereenkomst met [naam draagmoeder] en haar echtgenoot, waarbij [Y 1] de biologische vader is en [Y 2] de wettelijke ouder. De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd, ondanks dat de verzoekers niet in Nederland wonen, omdat de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden.

De rechtbank heeft het verzoek van de ambtenaar om de zaak aan te houden afgewezen, omdat verzoekers belang hebben bij een snelle uitspraak. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de Amerikaanse uitspraak, die de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en de draagmoeder en haar echtgenoot beëindigt, erkend kan worden in Nederland. Dit is in overeenstemming met de Nederlandse openbare orde, ondanks dat de Nederlandse wet geen ontkenning van het moederschap kent. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om aantekeningen van de Amerikaanse uitspraak te maken op de geboorteaktes van de kinderen, en heeft de geboortegegevens van de kinderen vastgesteld, zodat deze kunnen worden opgenomen in de Nederlandse registers.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het verzoek om de ambtenaar te gelasten de geboortegegevens aan te tekenen in het geboorteregister niet nodig is, omdat dit al voortvloeit uit de wet. Het verzoek om een verklaring voor recht af te geven is afgewezen, omdat het primaire verzoek al is toegewezen. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 18-6733
Zaaknummer: C/09/559942
Datum beschikking: 27 juni 2019

Beschikking op het op 14 september 2018 ingekomen verzoekschrift van:

[Y 1] en [Y 2]

hierna: [Y 1] dan wel [Y 2] , dan wel gezamenlijk: verzoekers,
wonende te Zwitserland,
advocaat: mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van de ambtenaar van 23 januari 2019, met bijlagen;
  • de brief van verzoekers van 18 februari 2019;
  • het aanvullend verzoekschrift van 23 mei 2019.
Op 27 mei 2019 is de zaak ter terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van verzoekers en de heer [naam ambtenaar] namens de ambtenaar. Met [Y 1] is tijdens de zitting via een videoverbinding contact gemaakt.

Verzoek

Verzoekers verzoeken – na aanvulling van hun verzoek – de rechtbank:
I: de geboortegegevens van de hierna te vermelden minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op grond van artikel 1:25c van het Burgerlijk Wetboek (BW) vast te stellen conform hun voorstel onder I. in het petitum van het aanvullend verzoekschrift, dan wel zodanig als de rechtbank redelijk en passend acht;
II: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten de door de rechtbank vast te stellen geboortegegevens van de kinderen aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente ’s-Gravenhage;
III. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten om op de op te maken geboorteaktes van de kinderen de aantekening te maken van (door deze vermelding (vermelding/aantekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte te plaatsten), dan wel een zodanige aantekening te gelasten als de rechtbank redelijk en passend acht:
- primair: de beslissing van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van – naar de rechtbank begrijpt – [eerdere datum dan geboortedatum] 2014 met zaaknummer 14FL023 04, waarin:
  • de familierechtelijke betrekkingen tussen de (draag)moeder [naam draagmoeder] en de kinderen zijn beëindigd en waarbij het vaderschap van [echtgenoot draagmoeder] over de kinderen is ontkend; en
  • het vaderschap van [Y 1] gerechtelijk is vastgesteld en waarbij het ouderschap van [Y 2] gerechtelijk is vastgesteld;
subsidiair: de beslissing van het Hof van beroep [plaatsnaam] van 20 april 2017 met nummers 2017/2980 en 2014/EV/87, waarin:
 de vaststelling van de afstammingsband wordt erkend tussen [Y 1] en [Y 2] en de kinderen;
IV: voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van [eerdere datum dan geboortedatum] 2014 en het Hof van beroep [plaatsnaam] van 20 april 2017 de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

  • Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] 2010 met elkaar gehuwd in [huwelijksplaats] , België.
  • Verzoekers hebben een draagmoederschapsovereenkomst gesloten met [naam draagmoeder] (hierna te noemen: de draagmoeder) en haar echtgenoot [echtgenoot draagmoeder] . De draagmoeder is bereid geweest om via hoogtechnologisch draagmoederschap, te weten met een zaadcel van [Y 1] en een eicel van een bekende eiceldonatrice, een kind voor verzoekers te dragen.
  • Op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , Californië, Verenigde Staten van Amerika, zijn [minderjarige 1] ( [minderjarige 1] ) en [minderjarige 2] ( [minderjarige 2] ) geboren uit de draagmoeder.
  • Bij uitspraak van de Superior Court of California, [plaatsnaam] , van
  • Op basis van voormelde uitspraak staat op de Amerikaanse geboorteaktes van de kinderen [Y 2] als ouder (onder de kop ‘moeder’) vermeld en [Y 1] als vader.
  • Bij arrest van het Hof van Beroep [plaatsnaam] , België, van 20 april 2017 is – voor zover hier van belang – voor recht gezegd dat de rechterlijke beslissing van het Hooggerechtshof van Californië, district [geboorteplaats] , van [eerdere datum dan geboortedatum] 2014 wordt erkend en uitvoerbaar wordt verklaard voor wat betreft:
  • [Y 1] heeft de Nederlandse nationaliteit en [Y 2] heeft de Belgische nationaliteit.
  • De kinderen hebben in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter in zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid rechtsmacht indien:
hetzij verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,
het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
Nu de situatie onder sub a en sub b niet aan de orde is, zal moeten worden beoordeeld of de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden.
Volgens vaste jurisprudentie is het enkele feit dat [Y 1] de Nederlandse nationaliteit heeft onvoldoende om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat gelet op andere aanknopingspunten de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek. Het verzoek is er immers op gericht dat een buitenlandse uitspraak waarbij familierechtelijke banden zijn vastgesteld in Nederland wordt erkend, zodat deze uitspraak kan worden aangetekend op de (nog op te maken) geboorteaktes van de kinderen. Bij toewijzing van dit verzoek volgt ingevolge artikel 1:20b BW dat een latere vermelding wordt toegevoegd aan de (nog op te maken) geboorteaktes van de kinderen in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage. Daarbij komt dat indien voormelde uitspraak voor erkenning in aanmerking komt, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de Nederlandse nationaliteit aan [Y 1] kunnen ontlenen. [Y 1] heeft ter zitting ook verklaard dat thuis in het gezin met de kinderen Nederlands wordt gesproken. Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden.
Verzoek tot aanhouding van deze zaak
Ter zitting heeft de ambtenaar verzocht deze zaak aan te houden. Als reden heeft de ambtenaar aangegeven dat bij het Gerechtshof van Amsterdam een vrijwel identieke zaak aanhangig is. Volgens de ambtenaar betreft het een principiële uitspraak, zodat het in het kader van rechtseenheid zinvol zou zijn om deze uitspraak af te wachten. Verzoekers hebben aangegeven niet te willen wachten op de procedure bij het Gerechtshof van Amsterdam, maar een uitspraak te willen op hun verzoeken.
De rechtbank ziet in het enkele feit dat er een volgens de ambtenaar vergelijkbare zaak aanhangig is bij het Gerechtshof van Amsterdam geen aanleiding om de beslissing in deze zaak aan te houden totdat er in die zaak uitspraak is gedaan. De rechtbank overweegt hierbij dat zij niet heeft kunnen toetsen of daadwerkelijk sprake is van een vrijwel identieke zaak. Daarbij komt dat onduidelijk is wanneer een uitspraak zal volgen, terwijl verzoekers er belang bij hebben dat zij (op korte termijn) duidelijkheid krijgen. De rechtbank zal het verzoek van de ambtenaar om deze zaak aan te houden dan ook afwijzen.
Aantekening van een buitenlandse uitspraak op de (op te maken) geboorteaktes (verzoek sub III)
De rechtbank beoordeelt allereerst het primaire verzoek van verzoekers dat ertoe strekt dat de uitspraak van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van
[eerdere datum dan geboortedatum] 2014 met zaaknummer 14FL023 04 op de (nog op te maken) geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt aangetekend. Dat verzoek is gebaseerd op de stelling dat deze uitspraak in Nederland dient te worden erkend.
Toepasselijk recht
De rechtbank past Nederlands recht toe, nu het verzoek erop is gericht dat een buitenlandse uitspraak in Nederland wordt erkend en daarmee dient te worden aangetekend op de (nog op te maken) geboorteaktes van de kinderen welke opgenomen dienen te worden in de Nederlandse registers.
Erkenning van een buitenlandse uitspraak
Op grond van artikel 10:100 BW wordt een in het buitenland tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd, in Nederland van rechtswege erkend, tenzij er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land, aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat sprake is geweest van een behoorlijke rechtspleging. Daarnaast bestond er voldoende aanknoping met de rechtssfeer van het land, de Verenigde Staten, voor de Amerikaanse rechter om rechtsmacht aan te kunnen nemen.
Rest de beoordeling van de vraag of de erkenning van de beslissing van de Amerikaanse rechter kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank beoordeelt in dat verband in de eerste plaats het hoogtechnologisch draagmoederschap dat in deze zaak heeft plaatsgevonden en de vraag of de daaruit volgens de Amerikaanse uitspraak ontstane familierechtelijke betrekkingen (on)verenigbaar zijn met de Nederlandse openbare orde.
Draagmoederschap is tot op heden in Nederland wettelijk niet geregeld. Gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel de minderjarigen als de draagmoeder in kwestie, acht de rechtbank het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden, met voldoende inachtneming van de belangen van de minderjarigen en de draagmoeder. Daarbij is mede van belang, zoals door de Staatscommissie Herijking ouderschap in haar rapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 is verwoord, dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren.
Uit de stukken en de verklaringen ter zitting is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik hebben gemaakt van een eiceldonatrice en een daaraan gekoppeld draagmoederschapstraject in Californië, Verenigde Staten van Amerika. Verzoekers hebben aangegeven zich zowel in België, waar zij destijds woonachtig waren, als in de Verenigde Staten te hebben laten voorlichten over de juridische gevolgen van draagmoederschap. Via de “ [naam kliniek] ” kliniek zijn zij in contact gekomen met de draagmoeder, mevrouw [naam draagmoeder] . De draagmoeder was (op dat moment) getrouwd met de heer [echtgenoot draagmoeder] . Voorafgaand aan de zwangerschap hebben verzoekers met de draagmoeder en haar echtgenoot een draagmoederschapsovereenkomst opgesteld en ondertekend, die als productie 3 bij het verzoekschrift door verzoekers is overgelegd. De handtekening van alle partijen zijn gecontroleerd en gelegaliseerd door een notaris, waarbij de identiteit van alle betrokkenen is vastgesteld. Verzoekers hebben aangegeven dat deze overeenkomst is opgesteld in overeenstemming met de wet van Californië, meer specifiek met de Family code, paragraaf 7962(a), (b) en (c) (ook wel genoemd: Uniform Parentage Act). De draagmoeder en haar partner hebben onafhankelijk juridisch advies gekregen van hun eigen advocaat. Daarnaast hebben verzoekers en de draagmoeder en haar partner de mogelijkheid gehad van psychologische bijstand voorafgaand en gedurende het traject. Na een ivf-behandeling, waarbij de zaadcel van [Y 1] en een eicel van een bekende eiceldonatrice zijn gebruikt, is de draagmoeder in verwachting geraakt. Verzoekers hebben verklaard dat de kinderen die daaruit geboren zijn, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , indien zij dat wensen in contact kunnen komen met de eiceldonatrice via haar Amerikaanse advocaat. Verzoekers hebben een aantal keer per jaar telefonisch contact met de draagmoeder. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van de kinderen op termijn voor hen volledig is te achterhalen en dat zij te zijner tijd kennis kunnen nemen van de donatrice en de draagmoeder. Daarnaast is gebleken dat in de juridische procedure in Californië conform de wetgeving van Californië de draagmoederschapsovereenkomst is getoetst.
Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken komt de rechtbank tot het oordeel dat het traject van draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika met waarborgen is omkleed die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De vraag is of de Amerikaanse uitspraak, waarin familierechtelijke betrekkingen zijn verbroken en vastgesteld, om andere redenen onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel –zoals verzoekers stellen en waarmee de ambtenaar het eens is - dat de Amerikaanse uitspraak voor een deel gezien kan worden als een ontkenning van het vaderschap door [echtgenoot draagmoeder] en een vaststelling van het vaderschap van [Y 1] . De uitspraak is in zoverre niet strijdig met de openbare orde en komt in ieder geval op dit punt voor erkenning in Nederland in aanmerking.
De ambtenaar heeft aangegeven dat de Amerikaanse beslissing niet voor erkenning in aanmerking komt voor wat betreft de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en het gerechtelijk vaststellen van het ouderschap van [Y 2] over de kinderen. Dit is volgens de ambtenaar in strijd met de openbare orde, omdat het verbreken van de familierechtelijke betrekking tussen een kind en de moeder, uit wie het kind is geboren, door ontkenning van het moederschap naar Nederlands recht niet mogelijk is. De ambtenaar heeft gesteld dat voor [Y 2] alleen de mogelijkheid van adoptie openstaat om tot juridisch ouderschap te komen.
De rechtbank volgt het betoog van de ambtenaar niet. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is slechts sprake als er sprake is van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank door de in de Amerikaanse beslissing uitsproken ontkenning van het moederschap geen sprake. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder, uit wie het kind geboren is – de ‘geboortemoeder’, kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Het feit dat de ambtenaar – zoals hij stelt – de ontkenning van het moederschap die in de Verenigde Staten heeft plaatsgevonden niet kan aantekenen op een op te maken geboorteakte, omdat de verplichting voor de ambtenaar daartoe niet uit de Nederlandse wetgeving volgt, maakt niet dat de beslissing van de Amerikaanse rechter niet kan worden erkend. Het gegeven dat de ambtenaar in het bestaande systeem geen mogelijkheid zegt te hebben een latere vermelding te plaatsen is een praktisch probleem, maar maakt niet dat het erkennen van de uitspraak strijdigheid met de openbare orde oplevert. Ook anderszins is niet gebleken van strijd met de openbare orde of andere beletselen voor het erkennen van de uitspraak van de Superior Court of California, [plaatsnaam] .
De rechtbank overweegt hierbij nog dat zij het onwenselijk acht dat [Y 2] nog een procedure tot adoptie zou moeten starten, terwijl zijn ouderschap reeds is vastgesteld bij een voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande de in de beslissing van 20 mei 2014 van de Superior court of California, [plaatsnaam] vastgestelde verbreking van de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en de draagmoeder en haar echtgenoot [echtgenoot draagmoeder] en de vastgestelde familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en [Y 1] en tussen de kinderen en [Y 2] voor erkenning in Nederland in aanmerking komen.
Van deze beslissing dient ingevolge artikel 1:20b BW een aantekening te worden gemaakt op de (nog op te maken) geboorteaktes van de kinderen. Dit geldt voor zowel de beslissing inhoudende de ontkenning van het vaderschap van [echtgenoot draagmoeder] en vaststelling van het vaderschap van [Y 1] , als voor de beslissing inhoudende een verbreking van de familierechtelijke betrekking tussen de draagmoeder en de kinderen en vaststelling van het vaderschap van [Y 2] . De rechtbank passeert hiermee het verweer van de ambtenaar dat er geen aantekening kan worden gemaakt op de op te maken geboorteaktes van de kinderen van de rechterlijke beslissing omtrent de ontkenning van het moederschap en vaststelling van het ouderschap van [Y 2] , omdat Nederland niet de rechtsfiguur ‘ontkenning van het moederschap’ en vaststelling ouderschap op deze grond kent. Het gaat erom dat vaststaat dat de familierechtelijke betrekking tussen de draagmoeder en de kinderen middels de Amerikaanse uitspraak is beëindigd en dat het ouderschap van [Y 2] is vastgesteld.
De rechtbank verwijst in dit kader ook nog naar de “advisory opinion” van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 10 april 2019, nummer P16-2018-001, op prejudiciële vragen van het Franse Cour de Cassation. De prejudiciële vragen zagen – kort gezegd – op de vraag in hoeverre lidstaten in een situatie waarin een kind is geboren via hoogtechnologisch draagmoederschap verplicht zijn op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) ook de ouder-kind-band met de genetisch niet verwante wensmoeder te erkennen of mogelijk te maken. Hierbij stelt het Franse Hof expliciet de vraag of het daarbij uitmaakt of het kind is geboren met een eicel van de wensmoeder. Eveneens rees de vraag of adoptie dan een voldoende middel is om een moeder-kindrelatie te creëren.
Uit het advies valt op te maken dat het nationale recht van een lidstaat een mogelijkheid moet bieden om de moeder-kind-band met de genetisch niet verwante wensmoeder (en naar de rechtbank aanneemt: ook wensvader) te erkennen of te vestigen. Dit brengt het recht op respect voor het privéleven van het kind als bedoeld in artikel 8 EVRM met zich. Over de wijze waarop dit moet plaatsvinden geeft het advies geen uitsluitsel. Wel valt uit het advies op te maken dat de relatie zo snel mogelijk moet kunnen worden erkend, zodat een kind niet te lang in onzekerheid verkeert.
De rechtbank is van oordeel dat ook uit deze advisory opinion volgt dat zij, door de ambtenaar te gelasten een aantekening te maken van de voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing op de nog op te maken geboorteaktes, handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt.
De rechtbank zal de ambtenaar gelasten van de Amerikaanse uitspraak aantekeningen/kanttekeningen op de op te maken geboorteaktes te plaatsen.
De rechtbank stelt vast dat uit de Amerikaanse uitspraak blijkt dat de daarin genomen beslissingen aangaande de verbreking en vaststelling van de familierechtelijke betrekkingen, pas van kracht zijn vanaf de geboorte van de kinderen.
Nu het primaire verzoek van verzoekers sub III wordt toegewezen, komt de rechtbank niet meer toe aan beoordeling van het subsidiaire verzoek sub III.
Vaststellen geboortegegevens (verzoek sub I)
Toepasselijk recht
Nu het gaat om het vaststellen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteaktes van de kinderen en opname daarvan in de Nederlandse registers, acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:25c, eerste lid, BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van een belanghebbende de rechtbank Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien die persoon Nederlander is dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest, die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000 dan wel op grond van dit boek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd. Op grond van het tweede lid van dat artikel houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
Nu vast staat dat het vaderschap van [Y 1] over de kinderen gerechtelijk is vastgesteld en deze uitspraak in Nederland voor erkenning in aanmerking komt, ontlenen de kinderen aan [Y 1] de Nederlandse nationaliteit. Op deze grond kunnen verzoekers worden ontvangen in hun verzoek tot het vaststellen van de geboortegegevens van de kinderen.
Vast staat dat er wel een geboorteakte is opgemaakt van de kinderen maar dat deze niet kan worden ingeschreven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. Immers, op deze aktes staan [Y 1] en [Y 2] als oorspronkelijke ouders van de kinderen, terwijl vaststaat dat de kinderen zijn geboren uit de draagmoeder die op dat moment gehuwd was. De draagmoeder en haar echtgenoot waren dus de oorspronkelijke ouders van de kinderen.
Nu er geen voor inschrijving vatbare geboorteakte voorhanden is, dienen de geboortegegevens van de kinderen te worden vastgesteld.
Ter zitting heeft de advocaat van verzoekers aangegeven dat zij per abuis de naam van de draagmoeder “ [naam] ” heeft geschreven als “ [een letter anders] ”. Nu er verder geen verschil is tussen het advies van de ambtenaar en hetgeen door verzoekers is verzocht en de geboortegegevens overigens ook uit de stukken blijken, zal de rechtbank de geboortegegevens van de kinderen vaststellen op de wijze zoals hierna genoemd.
Het verzoek de ambtenaar te gelasten de geboortegegevens aan te tekenen in het geboorteregister (verzoek sub II)
Het verzoek om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten de door de rechtbank vast te stellen geboortegegevens van de kinderen aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente ’s-Gravenhage wijst de rechtbank wegens gebrek aan belang af. Immers, op grond van artikel 1:25f, tweede lid, BW vloeit zulks reeds voort uit de wet.
Het verzoek om een verklaring voor recht af te geven (verzoek sub IV)
Verzoekers verzoeken voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van [eerdere datum dan geboortedatum] 2014 met zaaknummer 14FL023 04 en het Hof van beroep [plaatsnaam] van 20 april 2017 de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekers geen belang (meer) hebben bij dit verzoek. Immers, het (primaire) verzoek van verzoekers waarbij de ambtenaar wordt gelast een aantekening te maken van de beslissing van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van [eerdere datum dan geboortedatum] 2014, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld, wordt toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte van de minderjarigen noodzakelijke gegevens vast:
Geslachtsnaam : [Y 1] - [Y 2]
Voornamen : [minderjarige 1]
Geboortedatum : [geboortedatum] 2014
Geboorteplaats : [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : Mannelijk (M)
Geslachtsnaam vader : [echtgenoot draagmoeder]
Voornaam vader : [echtgenoot draagmoeder]
Geslachtsnaam moeder : [echtgenoot draagmoeder]
Voornamen moeder : [namen]
en
Geslachtsnaam : [Y 1] - [Y 2]
Voornamen : [minderjarige 2]
Geboortedatum : [geboortedatum] 2014
Geboorteplaats : [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : Vrouwelijk (F)
Geslachtsnaam vader : [echtgenoot draagmoeder]
Voornaam vader : [echtgenoot draagmoeder]
Geslachtsnaam moeder : [echtgenoot draagmoeder]
Voornamen moeder : [namen]
*
gelast de ambtenaar om op de op te maken geboorteaktes van voornoemde minderjarigen aantekening te maken van de beslissing van de Superior court of California, [plaatsnaam] , van [eerdere datum dan geboortedatum] 2014 met zaaknummer 14FL023 04, waarbij:
  • de familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en [naam draagmoeder] zijn beëindigd en waarbij het vaderschap van [echtgenoot draagmoeder] over de kinderen is ontkend en waarbij:
  • familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en [Y 1] en tussen de kinderen en [Y 2] zijn vastgesteld;
door een “vermelding” (aantekening/kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de aktes te plaatsten;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. Westerhuis-Evers, J.C. Sluymer en
I. Zetstra, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juni 2019.