Uitspraak
medicijnenferinject ijzer(III)carboxymaltoseen
sevelameerniet aanwezig zijn in Ghana en uit de brieven van [de persoon] blijkt dat de door het BMA genoemde alternatieven voor die twee medicijnen een onverantwoorde en gevaarlijke behandeling opleveren. Daarnaast komt het in het BMA-advies genoemde medicijn
metoprololniet voor op d HIS-lijst. Omdat eiser ook in dit opzicht concrete aanknopingspunten in voornoemde zin heeft aangedragen, lag het op verweerders weg onderzoek te doen naar de betekenis hiervan voor de beschikbaarheid van het medicijn
metoprololin het land van herkomst. Eiser verwijst in dit verband naar een uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaatvan s 26 juli 20184
medicatieferilyecten
sevelameerkunnen worden vervangen door de door het BMA voorgeschreven alternatieven en (ii)
metoprololdaadwerkelijk voor eiser in het land van herkomst beschikbaar is. Volgens eiser is dat niet het geval en had verweerder de BMA-adviezen dan ook niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen. Daarnaast is de medische behandeling voor eiser financieel niet toegankelijk in het land van herkomst en kan het bestreden besluit ook daarom niet in stand blijven.
medicijnferinject (ijzer(III)carboxymaltose)niet in het land van herkomst aanwezig is, maar dat hiervoor
ferrofumaraatals alternatief aanwezig is. Het BMA heeft verder geconcludeerd dat
sevelameerniet in het land van herkomst aanwezig is, maar dat alternatieven voor dit medicijn wel beschikbaar zijn, te weten
aluminiumhydroxide, aluminium oxide, calciumcarbonaat (al dan niet met cholecalciferoO, combinatie aluminiumoxide emagnesiumhydroxide en calciumacetaat.Daarnaast kan door middel van dieet en extra hemodialyse nog invloed op het fosfaatgehalte uitgeoefend worden, aldus de BMA-arts.
Ferinjecten
sevelameerniet voldoen.
medicijnferinjectin die zin toegelicht dat dit intraveneus wordt toegediend en het
alternatiefferrofumaraatoraal moet worden ingenomen. Eiser heeft ijzer suppletie
(zoalsferinject)intraveneus nodig, omdat bij elke dialyse bloed in de machine achterblijft. Dit is ook de behandeling voor dialyse patiënten volgens de richtlijn Anemie bij Chronische nierziekte. Het
alternatiefferrofumaraatwordt beperkt opgenomen door het lichaam, in het bijzonder slecht bij dialyse patiënten. Tevens is van het alternatief
ferrofumaraatbekend dat chronisch gebruik wegens frequente bijwerkingen niet haalbaar is. Het
alternatiefferrofumaraatzal daarom onvoldoende toereikend zijn voor eiser, aldus [de persoon] .
sevelameerniet voldoen. Alle aluminiumhoudende en magnesiumhoudende fosfaatbinders kunnen gaan stapelen in het lichaam en zullen uiteindelijk toxische effecten hebben. Calciumhoudende fosfaatbinders alleen zijn vaak ontoereikend, of kunnen een te hoge calciumspiegel in het bloed geven, wat eveneens gevaarlijke bijwerkingen kan geven. Een aangepast dieet alleen is onvoldoende om een gewenste fosfaatspiegel te kunnen bereiken. Extra dialyse om slechts een fosfaat te verlagen, bij iemand die geen fosfaatbinders gebruikt, is onwenselijk en naar de mening van [de persoon] medisch onverantwoord, omdat daarbij de shunt vaker dient te worden aangeprikt en er een extra risico is op shuntproblematiek (stenosen, occlusie en infecties). Een langere dialyse heeft beperkt effect op het verlagen van de fosfaatspiegel, aldus [de persoon] .
sevelameerverwijst de BMA-arts naar de richtlijnen van de internisten zelf. De BMA-arts acht het opvallend dat de alternatieven, die in het farmacotherapeutisch kompas staan door [de persoon] niet adequaat genoemd worden door bijwerkingen die kunnen ontstaan. Er worden volgens de BMA-arts geen medische argumenten genoemd op grond waarvan de behandeling met de wel aanwezige alternatieven in het geval van eiser niet mogelijk is. De BMA-arts vermeldt ten slotte in haar brief dat niet gevraagd wordt of de beste behandeling aanwezig is, maar of een behandeling aanwezig is k die voorkomt dat een medische noodsituatie op korte termijn ontstaaan
medicijnferinjecten het hiervoor in het BMA-advies genoemde alternatief heeft [de persoon] verklaard dat eiser op dit moment geen bijwerkingen van de parenterale toediening van ijzer ondervindt en dat het veilig op deze wijze kan worden gegeven. Als dialyse plaatsvindt waarbij regelmatig bloed verloren gaat in de machine en er geen optie is om intraveneus ijzer toe te dienen, vindt [de persoon] dit een onvolwaardige en riskante behandeling, ook op korte termijn. Zoals eerder door hem is aangegeven, is een alternatief bloedtransfusie, maar die kunnen gepaard gaan met nog meer risico's dan een parenterale ijzersuppletie.
sevelameeren de hiervoor door het BMA genoemde alternatieven heeft [de persoon] in reactie op de brief van het BMA opgemerkt dat het slechts refereren naar een richtlijn waarin de alternatieven benoemd staan niet voldoende is om te fungeren als volwaardige alternatieven voor een specifieke patiënt. De adequate therapie voor fosfaatverlaging is individueel bepaald. Momenteel is bij eiser het fosfaat onder controle met
sevelameer,dieetbeperking en hemodiafiltratie (dat is een andere vorm van dialyse dan gewone hemodialyse). Hemodiafiltratie behoort dus nog tot een van de nog niet eerder benoemde alternatieve behandelingen (naar verwachting zal deze vorm van dialyse niet veilig kunnen worden toegepast in eisers thuisland). Calciumhoudende fosfaatbinders kunnen een alternatief zijn, maar vaak ontoereikend voor monotherapie, met verhoogde spiegels als gevolg indien de dosis teveel wordt opgehoogd.
ferinjectgenoemde alternatief niet of onvoldoende effectief zal zijn. Het BMA heeft de bevindingen van [de persoon] in de brief van l november 2017 onvoldoende weersproken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het BMA niet heeft bestreden dat de toediening van ijzer intraveneus tijdens de dialyse de voorkeur heeft en dat de opname van ijzer in het bloed als het oraal wordt toegediend beperkt is. Met het standpunt van het BMA dat een orale toediening van ijzer geen obsolete behandeling is, heeft de arts niet toegelicht dat die behandeling specifiek voor eiser dus ook geschikt is. Het BMA heeft gesteld dat de parenterale (intraveneuze) toediening van ijzer ook risico's heeft en daartoe verwezen naar de site: https://www.ntvg.nl/artikele n/parentera le- ijzertoed ieni ng-bij-ha rt nierfalen/volledig. Op die site zijn de risico's van een intraveneuze toediening van ijzer echter niet toegelicht. Ook anderszins heeft het BMA zijn standpunt niet van een motivering voorzien, terwijl [de persoon] zich gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de onmogelijkheid om parentaal ijzer toe te dienen tot een medische noodsituatie kan leiden.
sevelameergenoemde alternatieven niet of onvoldoende effectief zullen zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat [de persoon] heeft toegelicht dat alle aluminiumhoudende en magnesiumhoudende fosfaatbinders kunnen gaan stapelen in het lichaam en uiteindelijk toxische effecten zullen hebben. Calciumhoudende fosfaatbinders alleen zijn vaak ontoereikend, of kunnen een te hoge calciumspiegel in het bloed geven, wat eveneens gevaarlijke bijwerkingen kan geven. Volgens [de persoon] is sprake van een medisch onverantwoorde behandeling als de door het BMA genoemde alternatieven worden toegepast. Er zal dan naar verwachting en naar algemene ervaring bij dialysepatiënten een significant kortere levensverwachting zijn. Dit wordt mede veroorzaakt door een bloedarmoede door ijzertekort en/of een verhoogd fosfaat, die beiden geassocieerd zijn met meer hart- en vaatziekten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het BMA die gemotiveerde bevindingen van [de persoon] ook onvoldoende weersproken. Het enkele standpunt dat de door het BMA genoemde alternatieven voor sevelamer in het farmaceutisch kompas zijn opgenomen, volstaat hiervoor niet. [de persoon] heeft immers toegelicht dat een adequate therapie voor fosforverlaging individueel is bepaald en dat niet ondenkbaar is dat eiser in zijn thuisland een hartinfarct krijgt door een hoog gehalte aan calcium en of fosfaat in zijn bloed. Volgens [de persoon] kunnen ook die twee omstandigheden voor een medische noodsituatie zorgen. Eisers beroepsgronden ten aanzien
vanferinjecten
sevelameerslagen dan ook.
medicijnenferinjecten
sevelameeralternatieven voorhanden zijn. Het bestreden besluit rust daarom niet op een deugdelijke motivering. Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Gelet op de aard van het motiveringsgebrek, ziet de rechtbank geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding het geschil te beslechten door toepassing van de bestuurlijke lus. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken, mede omdat verweerder nog advies van het BMA zal moeten inwinnen.
metoprololaanwezig is bij onder andere Korle Bu Teaching Hospital pharmacy, Korte Bu Hospital. Dat het medicijn
metoprololniet op de door eiser genoemde NHIS-lijst wordt vermeld, leidt de rechtbank niet tot een concreet aanknopingspunt om aan die bevinding van het BMA te twijfelen. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft toegelicht, is de NHIS Medicines List geen lijst die de actuele beschikbaarheid van medicijnen weerspiegelt, maar een weergave van medicijnen die door de NHIS worden vergoed. Daarnaast is in de NHIS-lijst alleen vermeld welke medicijnen minimaal door het NHIS worden vergoed. De enkele omstandigheid dat een medicijn niet op die lijst staat vermeld, leidt daarom niet tot de slotsom dat dat medicijn niet in Ghana beschikbaar is. De verwijzing naar voornoemde uitspraak van deze rechtbank van 26 juli 2018 maakt dat niet anders. De rechtbank volgt eiser dan ook in zoverre niet in het aangevoerde.
('to adduce evidence capable of demonstrating)dat hij op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) loopt en dat het eerst indien de vreemdeling dit bewijs heeft geleverd aan de nationale autoriteiten van de uitzettende staat is om de twijfel over een mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen. Dit betekent dat de vreemdeling moet aantonen wat de kosten van de voor hem noodzakelijke behandeling in het land van herkomst zijn. Verder moet de vreemdeling, als hij stelt dat deze behandeling om financiële of andere redenen voor hem feitelijk niet toegankelijk is, dat aannemelijk maken. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 21 februari 201910•