ECLI:NL:RBDHA:2019:7448
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en toewijzing transitievergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Hoogvliet B.V. en een werknemer. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. H.F. Demper, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. H. Tahiri el Osruti, heeft een verweerschrift ingediend, maar erkende dat de arbeidsverhouding verstoord was en dat herplaatsing niet meer mogelijk was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen het erover eens waren dat de arbeidsverhouding onherstelbaar verstoord was. Gezien deze erkenning en de redelijke grond voor ontbinding, heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 oktober 2019. Tevens is er een opzegtermijn van vier maanden vastgesteld, met aftrek van de proceduretijd.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de werknemer recht heeft op een beëindigingsvergoeding van € 25.000,00 bruto, vermeerderd met het vakantiegeld tot 1 oktober 2019. De werkgever is veroordeeld tot betaling van deze vergoeding. Beide partijen hebben afgesproken dat de werknemer per direct vrijgesteld wordt van zijn werkzaamheden, met volledige compensatie van het saldo vakantie-uren, maar zonder uitbetaling van deze uren. De kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.