In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 13 juli 2017, maar verweerder heeft deze aanvraag niet tijdig behandeld. Eiser en zijn echtgenote hebben eerder beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen op 24 augustus 2017, welke door de rechtbank werd vernietigd. Na een nieuwe afwijzing op 11 juli 2018, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in gebreke is gebleven en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen 33 weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.260,-, waarvan € 440,- nog aan eiser moet worden vergoed. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser is ook in de proceskosten van € 256,- vergoed.