ECLI:NL:RBDHA:2019:7343
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Herroeping van adoptie en de verenigbaarheid met het recht op respect voor privé- en gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2019 een beschikking gegeven inzake de herroeping van de adoptie van verzoekster, [X], door haar adoptiefvader, uitgesproken door de rechtbank Rotterdam op 27 januari 1989. Verzoekster heeft verzocht om herroeping van de adoptie, waarbij zij zich beroept op de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze termijn ruimschoots is overschreden, maar overweegt dat het vasthouden aan deze termijn een ongerechtvaardigde inmenging in het privéleven van verzoekster vormt, zoals beschermd door artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het langdurige gebrek aan contact tussen verzoekster en haar adoptiefvader, en de wens van verzoekster om haar juridische band met haar biologische vader te herstellen. De rechtbank concludeert dat de herroeping van de adoptie in het kennelijke belang van verzoekster is en dat er geen ongerechtvaardigde inbreuk op de rechten van anderen zal plaatsvinden. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot herroeping van de adoptie toegewezen, waardoor de familierechtelijke banden met de adoptiefvader worden verbroken en de banden met de biologische vader worden hersteld.