ECLI:NL:RBDHA:2019:7343

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
C/09/572731 / FA RK 19-3244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en de verenigbaarheid met het recht op respect voor privé- en gezinsleven

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2019 een beschikking gegeven inzake de herroeping van de adoptie van verzoekster, [X], door haar adoptiefvader, uitgesproken door de rechtbank Rotterdam op 27 januari 1989. Verzoekster heeft verzocht om herroeping van de adoptie, waarbij zij zich beroept op de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze termijn ruimschoots is overschreden, maar overweegt dat het vasthouden aan deze termijn een ongerechtvaardigde inmenging in het privéleven van verzoekster vormt, zoals beschermd door artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het langdurige gebrek aan contact tussen verzoekster en haar adoptiefvader, en de wens van verzoekster om haar juridische band met haar biologische vader te herstellen. De rechtbank concludeert dat de herroeping van de adoptie in het kennelijke belang van verzoekster is en dat er geen ongerechtvaardigde inbreuk op de rechten van anderen zal plaatsvinden. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot herroeping van de adoptie toegewezen, waardoor de familierechtelijke banden met de adoptiefvader worden verbroken en de banden met de biologische vader worden hersteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-3244
Zaaknummer: C/09/572731
Datum beschikking: 18 juli 2019

Adoptie

Beschikking op het op 25 april 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[X]

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Veken te Rotterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[Y] ,

de biologische vader,
wonende te [woonplaats] ,
en

[XX] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift met bijlagen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot herroeping van de adoptie van verzoekster door [adoptiefvader] , uitgesproken door de rechtbank Rotterdam op 27 januari 1989.

Feiten

- Bij Koninklijk Besluit van 27 april 1983 is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd van ‘ [geslachtsnaam Y] ’ in ‘van [geslachtsnaam X en adoptiefvader] ’
- Bij uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 januari 1989 is verzoekster geadopteerd door [adoptiefvader] (hierna: de adoptiefvader).
- De adoptiefvader is overleden op 1 november 2015

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:231 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Ingevolge lid 2 van voornoemd artikel kan het verzoek alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid van de herroeping in gemoede is overtuigd, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie moet zijn ingediend ruimschoots is overschreden.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden die zij aan haar verzoek tot herroeping van de adoptie ten grondslag heeft gelegd, het onverkort vasthouden aan de wettelijke termijn in artikel 1:231 lid 2 BW een ongerechtvaardigde inmenging in haar family life in de zin van artikel 8 EVRM vormt.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat artikel 8 lid 1 EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op het respecteren van zijn privé-, familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie.
Ingevolge artikel 8 lid 2 EVRM is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op het respecteren van het privéleven van verzoekster – in die zin dat zij niet langer juridische banden met de adoptiefvader heeft – en van haar familie- en gezinsleven met haar biologische vader, dat ingevolge artikel 8 EVRM bescherming verdient.
De beperking van de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend als bedoeld in artikel 1:231 lid 1 BW is – naar het oordeel van de rechtbank – te beschouwen als een bij de wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé-, familie- en gezinsleven van verzoekster. De rechtbank dient daarom te beoordelen of deze inmenging in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 1:231 lid 2 BW volgt dat aan de herroeping van een adoptie een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen. Hiervan is naar het oordeel in het voorliggende geval in het geheel geen sprake. Het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden vereist de beperking in tijd van de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie niet.
Wat betreft de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen overweegt de rechtbank dat de beperking in duur van de in artikel 1:231 lid 2 BW gestelde termijn van herroeping in deze zaak niet noodzakelijk is ter bescherming van die rechten en vrijheden. Al degenen die rechtstreeks getroffen zouden kunnen zijn in hun rechten en vrijheden zijn – voor zover mogelijk – betrokken in deze procedure en hebben zich ter zake kunnen uitlaten, zodat hun visie bij de beoordeling of de termijn van artikel 1:231 lid 2 BW in dezen noodzakelijk is ter bescherming van hun rechten en vrijheden kon worden betrokken. Geen van de nog in leven zijnde belanghebbenden hebben van bezwaren doen blijken. De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM. Dat de overschrijding van de termijn zeer ruim is doet daar niet aan af.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is naar aanleiding van de overgelegde stukken van oordeel dat herroeping van de adoptie van verzoekster in het kennelijke belang van verzoekster is. De rechtbank overweegt daartoe dat verzoekster onweersproken heeft gesteld dat zij al jarenlang voor het overlijden van de adoptiefvader geen contact meer met hem had. Daarnaast heeft verzoekster aangevoerd dat zij jarenlange strijd heeft ervaren met haar moeder en haar adoptiefvader om als kind een relatie te mogen hebben met haar biologische vader, om haar oorspronkelijke identiteit te mogen hebben en om haar identiteit te hervinden door middel van het in haar leven aanwezig mogen en laten zijn van een voor haar zo belangrijk persoon. Verzoekster heeft nagenoeg haar hele leven met haar identiteit geworsteld. Verzoekster acht het voor haar identiteit van bijzonder belang dat er (wederom) een juridische band ontstaat tussen haar en haar biologische vader en daarbij elke familierechtelijke band met haar adoptiefvader wordt verbroken. Verzoekster heeft sinds 1992 weer contact met haar biologische vader en heeft een warme band met hem opgebouwd. Zij wil de adoptie terugdraaien zodat de oorspronkelijke band met haar biologische vader wordt hersteld.
Zowel de biologische vader als de moeder stemmen in met toewijzing van het verzoek.
De rechtbank acht het, in lijn met hetgeen hiervoor is overwogen, niet aannemelijk dat de herroeping van de adoptie van verzoekster een ongerechtvaardigde inbreuk zal maken op de rechten en vrijheden van anderen. De rechtbank zal daarom het verzoek van verzoekster tot herroeping van de adoptie toewijzen. Ten gevolge hiervan worden de familierechtelijke banden tussen verzoekster en haar adoptiefvader en diens bloedverwanten verbroken en die tussen verzoekster en de biologische vader van verzoekster hersteld.

Beslissing

De rechtbank:
herroept de bij uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 27 januari 1989 uitgesproken adoptie van [X] geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats X] , door [adoptiefvader] , geboren op [geboortedatum] 1938 en overleden op [datum overlijden] 2015;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats X] aan de in de registers van die gemeente voorkomende akte van geboorte nummer [nr.] van het jaar 1968 een latere vermelding van deze uitspraak toe te voegen, in die zin dat de adoptie is herroepen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, kinderrechter, bijgestaan door
P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2019.