Daarnaast geldt het volgende. Voorzover er toch van zou moeten worden uitgegaan dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, moet worden beoordeeld of eisers in het afwijzende besluit volledig zijn geïnformeerd over de gevolgen van dit besluit tot afwijzing en de maatregelen die zij dienen te nemen om hun recht op gezinshereniging doeltreffend te doen gelden.
In het arrest van het Hof van 7 november 2018 staat daarover in overweging 63:
“Wanneer, vervolgens, een nationale regeling vluchtelingen ertoe verplicht hun rechten snel na de toekenning van de vluchtelingenstatus te doen gelden, op een moment waarop hun kennis van de taal en de procedures van de lidstaat mogelijkerwijs nog niet groot is, dienen de betrokkenen volledig te worden geïnformeerd over de gevolgen van het besluit tot afwijzing van hun eerste verzoek en de maatregelen die zij dienen te nemen om hun recht op gezinshereniging doeltreffend te kunnen doen gelden.”
Uit deze overweging leidt de rechtbank af dat verweerder eisers al in het primaire besluit volledig had moeten informeren over de gevolgen van zijn afwijzende besluit en de maatregelen die zij moeten nemen om alsnog in aanmerking te komen voor gezinshereniging. Dit is niet gebeurd.
Verweerder heeft in het primaire besluit van 1 maart 2018 niets vermeld over de mogelijkheid om een mvv te vragen voor een reguliere verblijfsvergunning.
Ook in het bestreden besluit is niet beoordeeld of eisers zijn benadeeld doordat zij niet (eerder) zijn gewezen op de mogelijkheid van het vragen van een mvv voor een verblijfsvergunning regulier.
In het verweerschrift van 5 maart 2019 heeft verweerder daar over gezegd: “Verweerder stelt zich op het standpunt dat van eisers in onderhavige zaak, hoewel zij er door verweerder niet expliciet op zijn gewezen, verondersteld mocht worden op de hoogte te zijn van de mogelijkheid tot het indienen van een reguliere aanvraag en dat zij aldus, in lijn met de beoordeling door de Afdeling in de uitspraak van 27 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4275), niet zijn benadeeld.” In dit kader merkt verweerder op dat vaststaat dat eisers bij hun procedure zijn bijgestaan door een gemachtigde en VWN. Verweerder acht het dan ook aannemelijk dat de gemachtigde van VWN eisers heeft voorgelicht over de verschillende mogelijkheden voor het bewerkstelligen van gezinshereniging.
Eiseres (geboren op 2 juli 2001 ) was op 1 maart 2018 (de datum waarop het primaire besluit is genomen), 16 jaar, en dus nog minderjarig.
Voor het gezinsherenigingsbeleid bij een reguliere aanvraag is relevant of het betrokken gezinslid minderjarig is (dan is er sowieso sprake van familie- of gezinsleven).
Eiser (geboren op 1 april 1994) was ten tijde van de afwijzende beslissing van 1 maart 2018 sowieso al meerderjarig (23 jaar).
Voor jongvolwassenen (tot 25 jaar) voert verweerder in het kader van een reguliere aanvraag begunstigend beleid voor beantwoording van de vraag of er sprake is van gezinsleven tussen de jongvolwassene en de vluchteling (Werkinstructie 2018/11)
Of eisers ten aanzien van deze of andere omstandigheden in hun belangen zijn geschaad bij het niet reeds in het primaire besluit volledig geïnformeerd zijn over de gevolgen van het afwijzende besluit van 1 maart 2018 en de maatregelen die zij moeten nemen om alsnog in aanmerking te komen voor gezinshereniging kan de rechtbank niet beoordelen.
Verweerder zal daaraan aandacht moeten schenken in een nieuw te nemen beslissing op bezwaar. Hij zal daarbij uit moeten gaan van de leeftijd en andere omstandigheden van eisers ten tijde van de aanvraag van 1 februari 2018.
Een rol bij die beoordeling zou kunnen spelen of ten tijde van de thans lopende aanvraag eiseres nog minderjarig was en eiser een jongvolwassene (hij is 25 geworden op 1 april 2019).
Ook de overige relevante omstandigheden (bijvoorbeeld de vraag of een contra-indicatie is ontstaan) kunnen thans niet beoordeeld worden. Die omstandigheden zijn immers niet uitgevraagd, besproken of beoordeeld hangende bezwaar.
Verweerder zal in zijn nieuw te nemen beslissing op bezwaar de juridische consequenties van het arrest van het Hof van 7 november 2018, alsnog moeten bespreken en meewegen. Eisers hebben in hun gronden bezwaar naar de bij het Hof lopende zaak verwezen.
Eisers hebben ook gevraagd om in bezwaar te worden gehoord en hebben in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte van het horen heeft afgezien.