ECLI:NL:RBDHA:2019:6914
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag zonder zitting op basis van geen nieuwe feiten of omstandigheden
Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een Turkse nationaliteit hebbende vreemdeling, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, nadat zijn eerdere aanvraag op 10 april 2019 was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de opvolgende aanvraag heeft afgewezen op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat eiser geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven tot een hernieuwde beoordeling van zijn aanvraag. Eiser had eerder al een afwijzing ontvangen op basis van ongeloofwaardigheid van zijn gestelde problemen, waaronder bloedwraak en etnische problemen. De rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde stukken niet als nieuw konden worden aangemerkt, aangezien deze niet substantieel afwijken van de eerder ingediende informatie. Eiser had ook niet tijdig de originele documenten ingediend, wat zijn zaak niet versterkte. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.