Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 juni 2019 in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Ghanese man, tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning en het opleggen van een inreisverbod van tien jaren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had zich in Nederland gevestigd in 1990 en had verschillende verblijfsvergunningen gehad, maar was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder moord, wat leidde tot de intrekking van zijn verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormde, gezien zijn strafblad en de ernst van de gepleegde misdrijven. Eiser voerde aan dat de intrekking van zijn verblijfsvergunning in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar de rechtbank oordeelde dat de inmenging in zijn privé- en gezinsleven gerechtvaardigd was ter bescherming van de openbare orde. Eiser stelde ook dat hij een belangrijke rol speelde in de integratie van zijn kinderen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een afhankelijkheidsrelatie die een verblijfsrecht zou rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris.