ECLI:NL:RBDHA:2019:6500

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
NL19.11395
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de asielaanvraag van eiser op 15 mei 2019 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat er de afgelopen weken geen contact meer is geweest met eiser, die sinds 5 juni 2019 als met onbekende bestemming vertrokken staat geregistreerd. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiser nog procesbelang had en kwam tot de conclusie dat, gezien de omstandigheden, eiser blijkbaar geen prijs meer stelt op toelating tot Nederland. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter K.M. de Jager in aanwezigheid van griffier W.H. Mentink. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.11395
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

(gemachtigde: mr. M. Drenth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.F.E. Verdonck).

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.11396, plaatsgevonden op 20 juni 2019. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Aan de orde is gekomen dat eiser sinds 5 juni 2019 staat geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. Eiser noch gemachtigde van eiser is ter zitting verschenen. Gemachtigde van eiser heeft aangegeven de afgelopen weken geen contact meer met eiser te hebben gehad. Hieruit moet worden afgeleid dat eiser blijkbaar geen prijs meer stelt op toelating tot Nederland. Om die reden heeft eiser niet langer belang bij een beoordeling van het beroep.
3. Nu het procesbelang is komen te ontvallen, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier, op 20 juni 2019.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.