Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juni 2019
[verzoeker] ,
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
“Wanneer alles m.b.t. DNA en erkenning en de notariele vertaalde en gelegaliseerde volmacht op tijd is geregeld, werk de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit terug tot datum erkenning. De jongen moet daarom toestemming tot erkenning geven, maar moet ook persoonlijk de naamskeuze doen. Hij kan er niet voor kiezen om geen naamskeuze te doen. Er moet o.g.v. art. 1:18a lid 3 BW een notariele volmacht worden opgemaakt waarin hij met naam genoemd iemand volmacht om namens hem de erkenning en de naamskeuze te doen. Dit mag geen algemene volmacht zijn, maar moet echt zijn gericht op de toestemming tot erkenning en de naamskeuze. Naam voor erkenning en naam na naamskeuze. Alle gegevens van de partijen moeten in de volmacht worden vermeld.”Verzoeker heeft erop gewezen dat het voor hem niet mogelijk is de benodigde notariële akte in Dubai (verblijfplaats referent) dan wel in Libanon (verblijfplaats verzoeker) te laten opstellen in verband met zijn minderjarigheid. Op grond van de geldende wetgeving is dat voor een minderjarige namelijk niet mogelijk. Daarmee blijft als enige mogelijkheid over dat verzoeker in persoon ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn toestemming verleent voor erkenning door erkenner en zijn naamskeuze aangeeft. Aangezien verzoeker op 16 juli 2019 18 jaar wordt een en andere voor die datum dient plaats te vinden is de spoedeisendheid hiermee aangetoond.
aanwezigheidvan de verzoeker bij de gemeente in Nederland noodzakelijk is, dan wel dat bij zijn afwezigheid een notariële akte dient te worden overgelegd. De voorzieningenrechter heeft navraag gedaan bij de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken waarbij is gebleken dat voor de erkenningsprocedure geen notariële akte nodig is, maar alleen een schriftelijke toestemming van verzoeker. Een notariële akte is alleen noodzakelijk bij de naamskeuze. Uit het dossier en uit hetgeen is verklaard ter zitting, volgt niet dat verzoeker zijn naam wil wijzigen, hij heeft immers reeds de achternaam van zijn vader. De voorzieningenrechter concludeert daarom dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het doel en de verblijfsomstandigheden van het visum kort verblijf niet zijn aangetoond, nu verzoekers aanwezigheid in Nederland niet vereist is voor de erkenningsprocedure, en dat hiervoor eveneens geen notariële akte hoeft te worden overgelegd, maar dat hiervoor slechts een (uitgebreid toegelichte) schriftelijke toestemming van verzoeker voldoende is.