Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 februari 2017, met producties 1 t/m 13;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 3;
- de brief van 22 november 2017 van de man, met producties 14 t/m 18;
- de brief van 23 november 2017 van de vrouw, met productie 4;
- de brief van 24 november 2017 van de man, met producties 19 t/m 22;
- het proces-verbaal van de op 7 december 2017 gehouden comparitie van partijen, met de daarin genoemde stukken;
- de akte na proces-verbaal van 6 augustus 2018 van de man, met producties 14 t/m 19;
- de antwoordakte van 25 september 2018 van de vrouw, met producties 5 t/m 8;
- de akte van repliek van 26 oktober 2018 van de man, met productie 20;
- de antwoordakte van 4 december 2018 van de vrouw.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventiena wijziging van eis – verkort weergegeven – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de (wijze van) verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen vast te stellen conform zijn voorstel, laatstelijk weergegeven in de akte van repliek van 26 oktober 2018.
in reconventiena wijziging van eis – verkort weergegeven – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de (wijze van) verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen vast te stellen conform haar voorstel, laatstelijk weergegeven in de antwoordakte van 25 september 2018. Eerder heeft zij, bij conclusie van eis in reconventie, tevens gevorderd primair de man te veroordelen de vennootschapsovereenkomst op te zeggen en over te gaan tot vereffening van de vof, subsidiair de vof te ontbinden en, als partijen niet tot overeenstemming geraken, te beslissen dat de vrouw als eenmanszaak de vof mag voortzetten. Inmiddels zijn partijen tijdens de procedure overeengekomen dat de man de vof zal voortzetten. Voor zover de vrouw heeft gevorderd dat zij de vof als eenmanszaak mag voortzetten zal deze vordering als ingetrokken worden beschouwd.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- [X] partijen bindend zal adviseren over de vraag- en laatprijs,
- de hypothecaire geldlening die op de woning rust moet worden afgelost met de verkoopopbrengst van die woning, waarna de eventuele over- dan wel onderwaarde per de verkoopdatum (zijnde de verkoopopbrengst, verminderd met de alsdan openstaande hypothecaire geldlening en vermeerderd met de waarde van de levensverzekering die bij de overdracht van de woning tot uitkering zal komen) bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld, waarbij geldt dat, indien sprake is van onderwaarde, partijen in hun onderlinge verhouding ieder de helft van de resterende schuld dienen te dragen;
- [X] partijen bindend zal adviseren over de vraag- en laatprijs,
- de hypothecaire geldlening die op de woning rust moet worden afgelost met de verkoopopbrengst van die woning, waarna de eventuele over- dan wel onderwaarde per de verkoopdatum (zijnde de verkoopopbrengst, verminderd met de alsdan openstaande hypothecaire geldlening en vermeerderd met de waarde van de levensverzekering die bij de overdracht van de woning tot uitkering zal komen) bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld, waarbij geldt dat, indien sprake is van onderwaarde, partijen in hun onderlinge verhouding ieder de helft van de resterende schuld dienen te dragen;